Scherven van 22 maart*
9u11
waar zij minutenlang wachtten in het donker
zich aan zichzelf vastklampten
waar telefoons ongerust en onbemand bleven rinkelen
en verder: een stilte die luider klonk dan de knal
daar klatert vandaag de roltrap naar beneden
een waterval naar geroezemoes
daar rinkelen sleutels in broekzakken
en ritselen plastieken boodschappentassen
daar tatert een kind de ochtend weg
heeft de stad naast de tramsporen
ook haar rug weer gerecht
3u14
hij schrijft haar naam
op een haastig gescheurd papiertje
en legt hem in onbekende handen
hij wacht, schuift op oranje plastiek
de groeven in zijn gezicht tekenen scherp af
in het harde licht
zijn blik richt hij strak op de deur
waardoor straks het nieuws zal komen. het kondigt zich
aan met het piepen van een scharnier
hij hoort al lang niet meer wat ze zegt
de kloof wordt breder bij elk woord
drijft zij verder van hem weg
op tafel ligt het briefje met de naam die hij haar gaf.
10u32
alleen haar oorbellen blinken
antwoorden in morse
op het licht van zijn zaklamp
drie keer kort
drie keer lang
kort kort kort
met haar mouw veegt ze
stille tranen weg
onder roetzwarte krullen
zoekt haar blik in het puin
hij tilt haar op en legt
haar oor tegen zijn borst
ademt rustig in en uit
in en uit
hij draagt haar weg van het donker
ze knippert in het licht van de lente
drie keer lang
lang kort lang
7u58
er is alleen nog grijs
door weggeblazen ramen speelt de wind
in stof dat blijft dwalen tot het koffers tickets
plannen deel maakt van eentonig puin
in één klap raakt ze de plattegrond kwijt
is de legende door elkaar geschud
de wereld onleesbaar gehuld in dichte mist
ze kijkt toe hoe ze opstaat het grijs
uit haar haren schudt haar kleren rechttrekt
door het raam de stilte uitloopt
Elk jaar 9u11
auto’s staan voor een groen verkeerslicht
regendruppels zweven zestig tellen
boven het asfalt
een fietser staat recht op de trappers
in het midden van het kruispunt
zijn jas wappert stil in de wind
op de roerloze roltrap naar het metrostation
kleeft een koffiebeker aan roodgeverfde lippen
zweeft een meisje tussen de derde trede
en de witte tegelvloer op het perron
is de muziek opgehouden, geen gepraat
geen gehaaste vrouwenhak
de stad rouwt en houdt
haar adem in
denkt aan niets
dan aan alles
wat in één tel verdween
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.