
Zit!
onderweg wil ik al naar huis de supermarkt langs de snelweg is anders ingericht dan die ik gewend ben
onderweg wil ik al naar huis de supermarkt langs de snelweg is anders ingericht dan die ik gewend ben
Op de leuning van het houten bankje naast haar staat een grote zwarte kraai.
steek veilig weg bewaak zorgvuldig wat u heilig is
Ik staar naar de schubben en de witgele motieven, het trage voortkruipen.
Het is zeven uur negenendertig op de pendeltrein tussen Geraardsbergen en Brussel.
Dirk past zijn snelheid niet aan, maar de vaart verdwijnt uit de dag als hij het woonerf oprijdt.
Bij een minder sterk begroeide plek langs de kreek hebben we post gevat.
ik ben een subjectieve waarneming een gesponnen gestalte
Het pad naar Tonton Mansours huis kronkelt als een ruggengraat door het dorp
Ilja raakte niet gauw in paniek, ze was vooral geïrriteerd over deze hinderlijke onderbreking van deze dag – haar verjaardag.