papieren helden

FB

Bloedkorsten

Om van de ene naar de andere kant van het terrarium te glijden lijkt ze wel een uur nodig te hebben. Ik staar naar de schubben en de witgele motieven, het trage voortkruipen.

Herlinde klaagt over de hitte en heeft haar mouwen opgestroopt. Ik zeg dat de slang mooie kleuren heeft en vraag wat ze eet.

‘Meestal bevroren slangenvoer. Maar ik probeer haar toch geregeld een levende prooi te geven, een kwartel of een muis. Die wurgt ze en werkt ze in één stuk naar binnen. Heb je de video gezien die ik onlangs postte?’

‘Nee, denk ik niet.’

‘Kom, ik zal het je tonen.’ Ze merkt dat ik aarzel. ‘Het is niks gortigs, hoor. Het is zelfs mooi. Een gruwel die zich in volkomen stilte voltrekt.’

Ze haalt haar telefoon tevoorschijn en we gaan in de sofa zitten. Terwijl ze de video start, leun ik tegen haar schouder aan.

De kwartel is volkomen ommanteld door het slangenlijf. Enkel het naar adem happende kopje steekt erbovenuit.

Ik ruik Herlindes oksels en heb zin om mijn hoofd tegen het hare te leggen. Haar blote knieën, de korst van een recente wond, altijd is ze wel ergens beschadigd. Ze merkt dat ik naar de littekens op haar armen kijk en rolt haar mouwen terug naar beneden.

Ze snijdt zich steeds dieper. Zelfs de geheelde wonden zien eruit alsof ze nog openliggen. Diepe groeven die aan de gekerfde kadavers in slachthuizen doen denken.

‘Sneed jij diep toen je jezelf kerfde?’ vraagt ze met onzekere stem.

‘Het gebeurde slechts één keer. En nee, gewoon schrammetjes. Waarom?’

‘Ik maak me soms zorgen. Of de littekens zullen blijven. Op een dag moet ik hiermee ophouden. Elke zomer is een hel, overal met lange mouwen. Hoe ben jij ermee gestopt?’

‘Ik zei toch dat het eenmalig was…’

Ze knikt verveeld en vestigt mijn aandacht op de video. Het pootje van de kwartel tikt tegen de wand van het terrarium aan.

‘Zijn botten zijn aan het breken,’ licht ze toe. ‘Dit is hard, vind je niet? Telkens als ik dit zie, denk ik: wat is het leven toch hard.’

Er verschijnt een sms-notificatie op het scherm. Ze veert recht en draaft geërgerd rond. ‘Mijn moeder. Ze komt nu reeds terug. Ik heb liever dat je haar niet ontmoet. Vind je het erg om nu weg te gaan? Het spijt me zo.’

Buiten slaat de zomer me in het gezicht. Een vette tropische hitte. Ik dacht dat het alleen in het huis zo was. Het is alsof ik niet naar buiten ben gegaan, dat het huis zich vermenigvuldigd heeft en nu de hele stad overkoepelt.

Thuis gooi ik me op het bed en draai me in een bolletje. Mijn oksels ruiken als die van Herlinde. Ik denk aan haar littekens, de video, het trillende pootje van de kwartel. Waarom stuurde ze er zo op aan, dat ik het vroeger ook gedaan heb, in mijn armen kerven? En waarom deed ze alsof ik het lang gedaan heb, net als zij?

Het begint te donderen. Ik neem mijn telefoon en blader door Herlindes galerij. Mooi, lelijk, mooi, lelijk. Dan een hoop lelijkheid na elkaar, dan weer iets moois. En al die littekens. Waarom moet ze daar zo nodig foto’s van posten?

Het bolletje naast haar profielfoto wordt groen. Een paar seconden later verschijnt er een nieuw bericht in mijn inbox: de video van de kwartel.

Niet meteen reageren, even wachten.

Wanneer ik in de feed kijk, is het eerste wat ik zie een nieuwe post van haar. Weer een video. De thumbnail toont haar dijen. Er lijkt bloed op te zitten. Het bijschrift luidt: ‘Ik ben geen expert in scarografie, maar ik denk dat ik het er niet zo slecht van af gebracht heb. Het citroensap was niet echt nodig, maar ik zag het ergens op een blog en het leek me een uitstekend idee om de intensiteit van deze unieke ervaring nog op te drijven.’

Mijn maag krimpt in elkaar terwijl ik de tekst herlees. Met klamme vingers start ik de video. Het breekmes snijdt in het vlees, het bloed sijpelt eruit. Ik wend mijn blik af, kijk dan opnieuw. Er wordt een citroen over uitgeperst. Haar vingers bewegen over het scherm alsof het een feest is. Dan zoomt ze in op het resultaat. Het moet een sjamanistisch symbool voorstellen, maar het lijkt meer op een kluwen van kattenklauwen.

Iemand post een comment dat hij het te gek vindt.

‘Aaaaawwww, dank je!’ antwoordt ze.

Nog meer positieve reacties. Ik bekijk vluchtig de profielen van de mensen die ze geplaatst hebben.

Dan stuurt Herlinde me een bericht: ‘Vind je het niet mooi?’

Ik wacht een tijdje om te antwoorden, schrijf dan: ‘Mooi? Nee, sorry. Ik vind dit helemaal niet mooi.’

Het blijft stil. Ik overweeg de verzending ongedaan te maken, maar het bericht is reeds als gelezen gemarkeerd.

‘Jammer,’ schrijft ze tenslotte. ‘Ik dacht dat het je wel zou bevallen. Blijkbaar niet, dus.’

Haar stilte klinkt gekwetst, daagt me uit.

Ik verzamel mijn moed en schrijf: ‘Het doet me pijn je zulke dingen te zien doen. Ik kan er niet meer tegen. Stop er alsjeblieft mee.’

Een aantal keren begint ze te typen, maar blijft telkens steken. Haar pogingen worden steeds kortstondiger. Iemand laat nog een verblufte reactie achter, maar ze reageert er niet op.

De emoties hebben me afgemat.

‘Ik ga slapen,’ schrijf ik. ‘Misschien kunnen we morgen praten.’

Met een glimlach op mijn gezicht ga ik op mijn bed liggen. Buiten breekt het onweer los. De takken van de bomen zwiepen tegen de ruiten aan. Soms ook kastanjebolsters, een scherp gekets, als bekken van vogels. De donder brult als een prehistorisch dier. Ik sluit mijn ogen en voel de trillingen in mijn lichaam. Bliksemschichten flikkeren in het duistere waas en vermengen zich met beelden van de video. Het bloed over haar dijen. Haar opengekerfde armen. Mijn opengekerfde armen. Herlinde en ik als een Siamese tweeling, alsof we aan elkaar vastgeniet zijn.

De notificatiebiep en het trillen van mijn telefoon. Met een zucht en een zweem van een glimlach lees ik haar bericht: ‘Kunnen we praten?’

Even doe ik alsof ik aarzel, maar dan typ ik: ‘Ja, natuurlijk.’

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,