papieren helden

FB

Daar woont niemand

‘Rechts is de houtopslagplaats,’ zegt instructeur Boonen, zijn hand maakt een gebaar langs de lage gebouwen. Het terrein is omringd door werkloodsen, opgetrokken uit hout en plaatmaterialen.

‘Daarnaast,’ zegt hij, ‘is de praktijkwerkplaats waar je een dakkapel kunt maken of een deur afhangen.’

‘Heb je dat wel eens gedaan, een deur afhangen?’

‘Eh nee,’ zeg ik, ‘niet echt.’

We lopen verder over de betegelde binnenplaats.

‘Binnen is de houtwerkplaats,’ vervolgt Boonen, ‘ik zal je je werkbank laten zien.’ De ruimte is verlicht door tl-buizen, een stuk of acht werkbanken staan in rijen opgesteld. Op een ervan ligt een kakikleurige overall, opgevouwen en in cellofaan verpakt. Er onder staat een gereedschapskist. Ik zie een duimstok liggen, een klauwhamer, een winkelhaak, een zaag met een houten handvat en een set steekbeitels.

‘Dat is je gereedschap,’ zegt instructeur Boonen, ‘wees er zuinig op.’

Ik pak de zaag en bekijk hem van dichtbij, de gravering op het handvat lijkt er met een pook ingebrand, een lange staart met schubben krult langs de greep omhoog, aan het eind verschijnt een drakenkop. Lachend slaat het beest zijn vleugels uit.

Als ik opkijk is instructeur Boonen verdwenen. Achter de andere werkbanken zijn cursisten aan het werk. Een jongen, een Ambonees denk ik, slaat met een houten hamer een steekbeitel in een plank. Een ander zet de bovenfrees in een plaat multiplex, jankend baant de frees zich een weg door het hout.

Alle jongens dragen een kakikleurige overall, een voor een knikken ze naar me.

Boonen komt naar me toe met een balk onder zijn arm. Hij legt het stuk hout op mijn werkbank, zet er een winkelhaak tegenaan en schrijft met zijn timmermanspotlood een lijn op de platte kant die boven ligt, en nog een op de zijkant.

‘Zaag deze maar netjes door, en zorg er wel voor dat de helft van de potloodlijn blijft staan.’ Ik plaats mijn wijsvinger langs de lijn en zet het zaagblad in het hout. Wanneer ik de zaag naar voren duw bijt het blad zich vast, als ik de handgreep naar me toe trek stuiteren de tanden gevaarlijk dicht langs mijn nagel.

‘Je moet de zaag het werk laten doen,’ zegt Boonen, ‘als je te hard duwt wijkt de zaagsnede aan de achterkant naar rechts.’

Wanneer de instructeur weg is, draai ik de balk om, trek de lijnen aan de onder- en achterkant door, en zet het zaagblad opnieuw in het hout. Halverwege dreigt de zaagsnede aan de achterkant inderdaad van de lijn af te wijken.

‘Ben je een keer klaar?’ vraagt Boonen wanneer ik de zaag neerleg. Hij houdt de balk tegen het licht en plaatst de winkelhaak er tegenaan.

‘Niet slecht gedaan voor een beginner,’ zegt hij goedkeurend. Dan ziet hij de doorgetrokken lijnen en er verschijnt een scheef lachje op zijn gezicht. ‘Vandaar dat je niet zo snel bent.’

Naast het station is een elektronicawinkel. Op weg naar de werkplaats koop ik een keukenradio, hij is van plastic en heeft een chocoladebruine houtkleur. Er zit alleen middengolf op. Ik zet hem achter mijn werkbank, op een schap aan de muur. Hij speelt de hele dag radio 3. ‘s Middags zet ik de cirkelzaag even stil.

‘And when I get that feeling,’ zingt de stem in de radio, ‘I want sexual healing.’ ‘Sexual healing is good for me.’

Ik buig voorover en veeg wat zaagsel van de plaat. ‘Dat zal vast wel waar zijn,’ ik zet de zaag weer aan, ‘maar naar dat soort genezing kunnen we hier voorlopig wel fluiten.’

Ik sluit vriendschap met Hans, een gezette jongen met een rond gezicht. Hij woont in een gekraakt klooster buiten de stad, ik vergeet altijd te vragen waar het precies ligt, ergens aan de oever van de Waal, of in de uiterwaarden.

In de schaftruimte ligt de Volkskrant op tafel, Hans en ik spellen hem uit.

‘Britse vloot op weg naar Falklandeilanden,’ lees ik hardop van de buitenlandpagina, ‘om orde te herstellen.’

Hans leunt achterover op zijn stoel, kauwt een stuk van zijn boterham weg en kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan.

‘This is democracy,’ zegt hij met gedragen stem, feilloos bootst hij de onberispelijke tongval van Margaret Thatcher na. Hij laat een stilte vallen, en er verschijnt een brede grijns op zijn vollemaansgezicht.

De Ambonezen grinniken, ik moet hartelijk lachen.

Een paar dagen later zie ik Hans niet in de werkplaats, tijdens de schaft blijft zijn plek leeg. De maandag erop is hij er ook niet, en twee weken later is hij nog niet op komen dagen. ‘Waar is Hans eigenlijk?’ vraag ik aan niemand in het bijzonder.

‘Persoonlijke omstandigheden,’ zegt Boonen snel, hij loopt door naar zijn kantoor. Mijn blik valt op de houtkrullen op de grond. ik zie iets glimmen, een gevallen steekbeitel, of een sleutelbos?

Iemand zet de vandiktebank aan, het is alsof er een batterij vliegtuigmotoren wordt opgestart, langzaam daalt de toonhoogte van het snerpende gezang wanneer de plank onder de beitels komt.

‘Vandaag gaan we een deur afhangen,’ zegt instructeur Boonen.

We lopen over de binnenplaats.

‘Hoe is het,’ vraag ik langs de neus weg, ‘eigenlijk met Hans?’

‘Van Hans is er nu even geen nieuws,’ zegt de instructeur, hij drukt op het lichtknopje van de praktijkwerkplaats, de tl's springen aan.

‘Hier is je deur,’ Boonen geeft er een bemoedigend tikje tegenaan, ‘en als hij niet past kan je hem met de blokschaaf bijwerken.’

Als de instructeur weg is til ik de deur in het kozijn, het zweet breekt me uit, hij is van massief vurenhout. Wat ik ook doe, ik krijg hem niet op zijn plek, er moet aan alle kanten iets vanaf. De blokschaaf afstellen is een hele kunst, eerst de stelmoer losdraaien, de dekbeitel loswrikken, dan de snijdiepte instellen.

Ik haal de schaaf langs de deurstijl, nukkig vreet hij zich vast. Er verschijnt een rafelige beet in het hout.

Balancerend in mijn handen hangt de deur tegen het kozijn. De scharnierbladen moeten in elkaar vallen, maar de vingers van mijn rechterhand zitten in de weg. Ik schop een stukje hout op de dorpel, zet de deur erop en schuif hem tegen het kozijn, de bovenste bladen grijpen in elkaar. Nu kan ik even ademhalen.

Ik ga op het bankje staan en jas met de hamer de scharnierpen een stukje de knopen in, dan schuif ik de onderste bladen op hun plek.

De deur past, maar klemt linksboven nog in het kozijn.

Ik schroef het bovenste scharnier weer een eindje los, pak een houtsplinter van de grond, moffel die tussen het blad en het kozijn, en draai de schroeven weer vast. De hoek van de deur komt nu iets omlaag en hangt vrij.

‘Achter dat scharnier,’ zeg ik tegen mezelf, ‘daar woont niemand.’

De instructeur pakt de deurkruk, trekt de deur open en slaat hem dicht.

‘Dat werkt perfect,’ hij zet een krul op het formulier, ‘alleen heb je er wel een beetje lang over gedaan,’ zegt hij peinzend.

In plaats van de anderhalf uur die er voor staat, had ik twee en een half uur nodig. ‘Tja, Quirijn,’ Boonen steekt de balpen in de borstzak van zijn stofjas, ‘in de bouw kom je daar niet mee weg.’

‘s Middags gaat de deur open en zie ik Hans de werkplaats binnen komen. Ik leg de vijl op de werkbank, hij is zeker vier weken niet geweest, zijn overall heeft hij niet aan.

Er is een meisje bij hem, ze heeft lang zwart haar, zou dat zijn vriendin zijn? Ik wist niet dat hij er een had. Ze kijkt een beetje streng, misschien komt ze ook uit het klooster.

‘Ja Hans,’ roep ik hem lachend toe, ‘als je niet meer komt hoor je er ook niet meer bij.’

Hij kijkt me aan, ik zie zijn gezicht betrekken, ik besef dat het geen tijd is voor grappen, dan pas vallen me de schaduwen onder zijn ogen op.

Zwijgend loopt Hans me voorbij. De vriendin komt achter hem aan. Ze lopen de werkplaats door en gaan het kantoor van instructeur Boonen binnen.

‘Hij krijgt toch zijn getuigschrift,’ hoor ik iemand achter me zeggen.

Ik pak de driekantige vijl weer op en zet hem in de tanden van de zaag.

Hans heb ik daarna nooit meer gezien.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,