Riyanna zit met gekruiste armen op een krukje achter een hele berg spullen. Alex heeft haar gevraagd om even op het tombolakraam te passen, iets met een noodgeval in de Mijt. Rond Riyanna staan drie geschraagde planken waarover glanzende lakens met drukke patronen zijn gelegd. Op de geïmproviseerde tafels liggen de tombolaprijzen uitgestald. Aan elk voorwerp hangt een fluo-oranje papiertje waarop een nummer staat. Er is een pedaalemmer bij (#095), een blender van Philips (#023), een Bert-pop (#076) maar geen Ernie-pop (die is misschien al gewonnen), een tube handcrème met wilde-rozengeur (#006), een Duitstalige versie van Monopoly (#025), een blauwe megafoon (#043), en nog veel meer. Riyanna ruikt vaag een zoete kersengeur maar ziet niet waar die vandaan komt.
De Mijt, kort voor “Hol van de Huisstofmijt”, is de naam die de jongeren geven aan de woonkamer van het opgelapte landhuis waar de twaalf- tot achttienjarigen verblijven. Het is een ruimte vol sofa’s uit grootmoeders tijd, met een grote televisie waarop Riyanna tussen haar veertiende en haar achttiende levensjaar elke aflevering van Friends minstens twee keer heeft gezien. In de Mijt heeft ze van Rachel, Monica, Phoebe, Joey, Chandler en Ross afgekeken hoe je moet leven zonder ouders. Ze heeft er ook geleerd waar ze best haar nagels in de tienerlichamen van haar huisgenoten kon boren om zoveel mogelijk bloed te doen opwellen. Een vaardigheid die van pas kwam bij het dagelijkse gevecht om een plaatsje in een van de twee nepleren fauteuils waar je alléén in kon zitten, zonder in aanraking te komen met witte zweetsokken of eeltige pubervingers.
Een meisje met blonde vlechten van een jaar of vier komt aanhollen. Ze houdt een tombolalotje in de lucht: ‘Alstublieft.’
Riyanna neemt het lotje aan (#016) en kijkt welk voorwerp bij het nummertje hoort. Ze probeert enthousiast te klinken: ‘Een rieten mandje!’
‘Wauw!’ zegt het meisje, oprecht blij. ‘Dank u!’ Ze rent ervandoor met het mandje voor zich uit en roept: ‘Mama, mama!’ in de richting van een groepje pratende mensen.
Riyanna grabbelt in haar handtas en steekt een muntsigaret op. Rokend kijkt ze uit over de tuin van het opvangtehuis. Aan de andere kant van het grasveld, aan een van de tafels onder de tent, puilen twee mensen over de randen van hun klapstoeltjes. Ze zitten zo goed als roerloos van blikjes Cola Zero te slurpen. Tussen hun tafel en het springkasteel verderop lopen twee magere jongetjes met militaire kapsels heen en weer. Misschien zijn ze geadopteerd.
Aan een tafel in het midden van het grasveld, onder de blote hemel, zit een man naar Riyanna te lonken. Hij draagt een vest van donkerrood leer dat iets te groot is voor zijn pezige lichaam. Uit zijn mond komt een dikke rookwolk die snel oplost. Vapen is voor losers, vindt Riyanna. Ze negeert hem.
Boven de jonge bomen langs de rand van het terrein verschijnen twee roze luchtballonnen aan de horizon. En nog een derde, in regenboogkleuren. Riyanna gooit haar hoofd in haar nek en blaast de rook van haar sigaret de lucht in. Het is een mooie nazomerdag, perfect weer voor een ballonvaart.
Ze is hier nu ruim een jaar afgezwaaid. Toen ze de e-mail met de uitnodiging voor de opendeurdag kreeg, voelde ze zich trots en sterk genoeg om te komen. Ze is niet blut en ook niet zwanger, en ze heeft haar diploma verzorging eindelijk op zak. Ze heeft ook bijna genoeg geld bijeen gespaard om de tatoeage van een opgestoken middelvinger van haar hals te laten verwijderen. Als dat eenmaal is gebeurd zal ze wel snel beter werk vinden. Iets waarvoor ze heeft geleerd, iets met mensen. Van werken in de fabriek krijgt ze pijn in haar gewrichten.
‘Ng, ng, ng!’ zegt iemand vlakbij. Riyanna schrikt. Een tiener in een helderwit trainingspak van Adidas wandelt voorbij. Zijn schouders bewegen onwillekeurig op en neer. Er scheelt iets aan hem. Hij draagt een draadloze hoofdtelefoon en kijkt met een gelukzalige glimlach naar het scherm van zijn smartphone. ‘Ng, ng, ng, ng!’
‘Randdebiel,’ mompelt Riyanna in zichzelf.
Babysitten op het tombolakraam is een test, daar is Riyanna van overtuigd. Alex heeft haar deze kans gegund zodat ze zichzelf kan bewijzen. Ze heeft haar hartslag onder controle. De aanwezigheid van misschien wel honderd spullen die ze door haar vingers zou kunnen laten gaan en in haar tas zou kunnen laten verdwijnen doet haar heel weinig, bijna niets eigenlijk. Ze heeft al zeven maanden niets gestolen. Geen drank, geen batterijen, geen eierwekkers, niets. Zelfs geen aanstekers!
Riyanna neemt een laatste trek van haar sigaret en steekt de peuk in een leeg bierblikje dat naast haar op de grond staat. Als ze terug rechtop zit, merkt ze dat de tengere man in het leren vest van zijn tafeltje is opgestaan en haar richting uitkomt. De luchtballonnen lijken roerloos in de lucht te hangen, maar ze zijn groter dan daarnet. Het zijn er ook meer nu, Riyanna telt er zes.
Oké, één aansteker. Vorige week in een nachtwinkel langs de steenweg.
Alex is oud, zeker dertigplus, maar hij is een vriendelijke kerel. Taai ook, want voor een groot deel opgegroeid op straat, zonder vader, en met een moeder verslaafd aan de heroïne. Hij is daar altijd open over geweest. Hij is op eigen kracht aan een leven als dakloze kunnen ontkomen en heeft zelfs een diploma aan de hogeschool behaald. Sociaal werk. Zo is hij hier terechtgekomen. Een paar jaar nadat Alex voor VZW Cornutopia is beginnen werken als begeleider, kreeg Riyanna, ondervoed en met blauwe plekken over haar hele lichaam, een bed toegewezen op de zolderverdieping van het landhuis. Ze kwam zo goed met Alex overeen dat ze hem is gaan beschouwen als de grote broer die ze nooit heeft gehad. Ze mag hem niet teleurstellen.
De man met het donkerrode vest komt aan haar kraam staan. Amper een man, van dichtbij ziet hij er maar een paar jaar ouder uit dan Riyanna. Alleen zijn ogen zijn oud. Donker en grijs. De ogen van een wolf die al dagen niets heeft gegeten.
‘Mooie neusring,’ zegt hij. ‘Wordt die nog vaak gebruikt?’ Hij kijkt haar grijnzend aan.
Riyanna snapt de mop niet. Ze tast naar haar pakje sigaretten en steekt er nog een op.
‘Je hoeft niet zo vies te kijken,’ zegt hij.
‘Wou je een lotje inruilen?’ zegt ze.
Mensen met leren vesten stelen, dat weet Riyanna uit ervaring. Ze heeft twee leren vesten thuis, en die zijn allebei gestolen.
Hij negeert haar vraag. ‘Ik ben gestopt. Ik rook enkel nog dit.’ Hij toont zijn e-sigaret. ‘Ik kan er figuurtjes mee maken, wacht…’
Hij zuigt aan het toestelletje alsof hij een lengte onderwater wil gaan zwemmen. Dan zet hij de vingers van zijn linkerhand in zijn hals. Riyanna ziet dat de pink van die hand ontbreekt, de vinger is nog maar een stompje. Hij blaast rook door zijn getuite lippen terwijl hij langzaam rond zijn as draait en pulserende duwtjes geeft op zijn luchtpijp. Riyanna weet niet wat het moet voorstellen – een defecte stoomtrein, een rokende vis? Het ziet er belachelijk uit.
Als hij alle rook uit zijn longen heeft geblazen, mompelt hij: ‘Het staat nog niet helemaal op punt.’
Riyanna knikt en neemt een trek van haar muntsigaret.
Ze staan een tijdje zwijgend te roken met de berg spullen tussen hen in. Dan zegt de man: ‘Voor ik het vergeet…’ Hij steekt zijn handen in de zakken van zijn joggingbroek en diept een tombolalotje op. ‘Daarnet gekocht.’
Riyanna neemt het lotje aan (#078) en gaat op zoek naar zijn prijs. Een wolk kersenlucht omgeeft haar.
‘Ik ben Justin trouwens,’ zegt de man. ‘Hoe heet jij?’
Tussen de rommel op de tafel rechts van haar vindt Riyanna het voorwerp waarop nummer 78 prijkt. Ze neemt het vast en antwoordt: ‘Selena.’
Justin heeft een hemelsblauw metalen doosje gewonnen, versierd met gevleugelde eenhoorns en lachende regenboogjes, waarin een setje pleisters zit. Net wanneer Riyanna hem het doosje wil geven, ziet ze hoe dicht een van de roze luchtballonnen het grasveld nadert.
‘Fuuuck,’ zegt ze.
Justin draait zich om.
De luchtballon hangt als een gigantische, roze dreiging in de lucht en werpt een schaduw over het feest. De andere ballonnen hangen hoger aan de hemel, op veilige afstand.
Justin kijkt van de luchtballon naar het landhuis. Zijn kaakspieren spannen zich op. Hij ziet eruit alsof hij berekeningen maakt in zijn hoofd. ‘Heb jij hier ook gezeten?’ vraagt hij.
‘Ik?’ zegt ze. ‘Ja, een tijdje.’
Justin knikt en zuigt van zijn e-sigaret. Hij blaast de rook in de richting van de roze luchtballon. ‘Hebben ze jou ook aangerand?’
De mensen op de opendeurdag beginnen schichtig te bewegen, ouders roepen hun kinderen bij zich, steeds meer mensen kijken omhoog en wijzen. De luchtballon stevent als een ijsberg op hen af. Als hij zijn huidige koers aanhoudt, gaat hij waarschijnlijk eerst de zijgevel van het landhuis rammen om vervolgens het kraampje met de zelfgebakken taarten en de schminkstand te vernielen.
Riyanna weet niet goed wat ze moet zeggen, maar Justin wacht niet op antwoord. ‘Een maat van mij heeft hier ook gezeten,’ zegt hij. ‘Niet elke avond maar toch meerdere keren per week werd hij vastgegrepen, betast. Pedo’s zijn het.’ Hij draait zijn hoofd naar het landhuis en verheft zijn stem: ‘Klootzakken!’ Dan kijkt hij weer naar de ballon en zegt: ‘Op een nacht hebben ze geprobeerd hem te verkrachten.’
De luchtballon is nu zo dichtbij dat Riyanna de inzittenden kan zien. Het zijn allemaal mensen zoals zij en Justin. Gewone, onschuldige mensen die niet het verhaal achter een flitsende krantenkop willen worden.
‘Vreselijk,’ zegt Riyanna. Ze weet niet of Justin de waarheid spreekt. Als er iets is wat ze op Cornutopia heeft geleerd, is het dat mensen de godganse dag liegen en elkaar bedriegen, uit noodzaak of om interessant te doen.
‘Het is hen niet gelukt,’ zegt Justin.
Alex is nog steeds weg. Riyanna vraagt zich af wat daarbinnen in hemelsnaam aan de hand kan zijn, wat voor noodgeval zich daar aan het voordoen is dat ernstiger kan zijn dan wat hierbuiten aan het gebeuren is.
‘Hier…’ zegt Riyanna. Ze geeft Justin het doosje met de pleisters.
‘Ja bedankt,’ zegt hij.
‘gggggg, ggggg,’ klinkt het in de lucht. De brander van de luchtballon lijkt het weer te doen, de steekvlam is zichtbaar vanaf de grond. ‘ggggggggggggg…’ Traag maar zeker begint de luchtballon opnieuw hoogte te maken.
Een golf opluchting spoelt over de bezoekers van de opendeurdag. Ze klappen en joelen. Een paar mensen zwaaien naar de inzittenden van de luchtballon. Niemand zwaait terug. Misschien zien ze het niet, of zijn ze in shock. De mensen op de grond hervatten hun gesprekken op luchtige toon. De colaslurpers zijn al die tijd aan hun tafel onder de tent blijven zitten.
Riyanna voelt zich in de steek gelaten, alsof ze een afspraak had met de luchtballon en hij op het laatste moment heeft afgezegd.
Het springkasteel is nog maar net opnieuw in gebruik genomen door een paar kinderen, wanneer uit de buik van het landhuis drie agressieve knallen klinken. Kort na elkaar, alsof drie champagneflessen worden ontkurkt, maar luider en scherper, en gevolgd door een hartverscheurend gekrijs.
De opluchting van daarnet is weer weggevaagd. Onrust zuigt alle zuurstof uit de lucht. Enkelingen rennen in de richting van het gekrijs, maar de grote meerderheid maakt afstand van het landhuis. Zelfs de colaslurpers zijn rechtgestaan. Ze leggen beschermende handen op de schouders van hun kinderen en haasten zich in de richting van de uitgang.
Riyanna kijkt naar Justin, maar hij staat er niet meer. Ze speurt het terrein af en ziet hem op de parking samen met een andere man in een auto stappen. Hij heeft het doosje pleisters achtergelaten op de tafel tussen de andere tombolaprijzen.
Waarschijnlijk is Justin niet zijn echte naam.
Ze zou willen gaan kijken wat er aan de hand is in het landhuis, maar ze kan hier niet weg. Ze moet op het tombolakraam passen. Ze blijft voorlopig op post tot Alex haar komt aflossen.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.