papieren helden

FB

De zomerstad

Hij brult. ‘VAN MIJ,’ brult hij, zijn brul snijdt de ochtend doormidden.

‘ALLEMAAL VAN MIJ.’ Het is zomer, hoogzomer, ’s ochtends vroeg. Alles is wit licht. We zitten dicht naast elkaar op het dak van de oude basisschool. Eindeloze lap dampend teer met verrassend eindige randjes. Onze blote voeten schrapen langs de bakstenen muur waar ze vanaf bungelen, de stenen zijn warm in de vroege zon.

‘DE HELE STAD, VAN MIJ!’ brult hij.

De stad brult niets terug.

Al weken is het bloedheet. Al weken slapen we met de ramen open en de lakens klam. De straten ruiken naar lichamen en etensresten, alsmaar zoeter en zoeter en zoeter. De hitte blijft hangen tussen de gebouwen, alleen op de daken is het nog uit te houden.

We zijn kinderen, nog net, schudden net de laatste restjes kind van ons af. Onze lichamen veranderen, wat er jaren aan zat te komen, lijkt zich nu in één zomer te voltrekken, een zomer waarin we elke ochtend bezweet wakker worden, en waarin we bijna misselijk zijn van hoe anders alles wordt. Ik sta hele dagen onder de koude douche, probeer dat kind van me af te spoelen.

‘Wedden,’ zegt hij ineens, ‘wedden dat ik zó ver kan spugen, dat het spuug is verdampt voor het de grond raakt?’ Ik knik, is goed, om hem wil ik wel wedden. Hij leunt naar achter, zijn ellebogen sissen op het hete dak, hij rochelt, en hij spuugt. De fluim verdwijnt in de diepte. We zien hem niet landen. Een slijmdraad blijft plakken aan zijn kin.

Ik heb mijn armen strak tegen mijn lijf aan gedrukt, bang om hem per ongeluk aan te raken, nog banger om het per ongeluk niet te doen. Mijn hoofd sprint duizend rondjes om het zijne heen. Hart badoem badoem badoem tot in m’n tenen. Ik ben bang voor het onvermijdelijke wakker worden.

Hij veegt zijn kin af. Onze lijven zijn zo warm dat de lucht tussen ons trilt. Dit is de zomerstad. Hier wonen wij.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,