Het digitale wegennetwerk is niet zo toegankelijk als de weg van asfalt, andersom geldt dit ook: plaatsen waar je zonder visum niet komt, kun je zomaar bereizen door de ogen van Google. De camera is niet onpartijdig, maar de beelden die de digitale wereld van Street View vormen, zijn willekeurig. Op elke foto is een moment vastgelegd dat ik in alle rust en privacy kan bekijken, alsof ik de eerste ben die het ziet. Ik ben een schatgraver in de oneindige hoeveelheid straatbeelden die wachten om ontdekt te worden.
Dwalend over Groenland, zoevend door Tokyo, ronddraaiend op een Russische snelweg, overal heb ik het gevoel dat ik getuige ben van een gebeurtenis die verder ongezien is. Door het oog van de toevallige camera wordt alles een gebeurtenis: een opvliegende meeuw, een wolk in de vorm van Frankrijk, een huis op een onverwachte plek, of een vlieg op de lens.
woensdag
Ik ga over de brug, beweeg door het landschap. Ik beweeg niet, het landschap schuift aan me voorbij. Zodra ik de brug voorbij ben, stort hij in. Als ik me omdraai wordt hij razendsnel weer in elkaar gezet. Ik draai me niet om.
Het reizen neemt hierdoor de vorm aan van een jacht. Uren ronddwalen om iets te ontdekken, iets dat allang bestaat. Zoals het houten huis in een Amerikaans gehucht, waar je door de tijd kunt scrollen en ziet hoe de iele struikjes naast de voordeur vijf jaar later boven het huis uitsteken. Natuurlijk heb ik het huis niet ontdekt, het is ook niet van mij, er woont iemand, een man of vrouw die de coniferen daar heeft geplant. Het huis ligt aan een doorgaande weg waar honderden mensen het dagelijks passeren. Tòch heb ik het ontdekt.
'Camera dobbert 800 km op zee,' las ik afgelopen zomer in een nieuwsbericht. Op een Duits eilandje was een onderwatercamera gevonden en binnen een dag stonden de opnames uit de camera online. Keer op keer bekeek ik het filmpje: een spelend kind op het strand, mensen die langzaam verdwijnen in de verte, daarna begon het beeld te schommelen doordat de camera op het water dobbert. Beelden van het strand maken plaats voor de donkere onderwaterwereld wanneer de camera door de vloed wordt meegenomen. Het filmpje werd trending op Facebook en al gauw meldde zich de eigenaar van de camera: het kind uit het filmpje was hem verloren op een Engels strand.
Hoewel er niets spectaculairs te zien was, bekeek ik het videofilmpje keer op keer. Het is het mooiste vakantiefilmpje dat ik ooit heb gezien. Wat is er dan toch te zien? Niets. Niemand besloot hoe het beeld moest worden ingekaderd en uitgelicht, waar op werd scherpgesteld. Je ziet een jongetje door de lens van de camera wanneer hij deze al vergeten is. Hij wordt kleiner terwijl ik als kijker wegdobber uit het landschap. Ik zie het strand, het gezin, slierten zeewier en besluit: zo zien de dingen er uit als er niemand bij is.
Nooit stond ik stil bij mijn eigen afwezigheid, tot enkele maanden geleden. Volgens de dierenarts was mijn kat dementerend. 's Nachts blijft hij rustig dankzij een nachtlampje en radio 4 op zacht volume. Soms lijkt hij verdwaald, ook heeft hij weinig besef van tijd. Zodra ik de sleutel in de voordeur steek, hoor ik hem al luid miauwen. Eenmaal binnen loop ik de trap op, waar de kat me opwacht in de hal. Nog nooit is hij de trap afgeweest en dat is niet aan zijn dementie te wijten. Zelfs de vensterbank is voor hem onbekend gebied. Ik heb hem er wel eens opgetild, maar zodra er een auto langskomt, springt hij van schrik weer op de grond. Is de buitenwereld voor hem te druk en lawaaierig? Misschien denkt hij dat het leven op straat een film is die wordt afgespeeld op de binnenkant van het raam. Zijn wereld houdt op bij de muren van mijn huis. Sinds de kat me zo luid miauwend opwacht (of zoals de buren zeggen: 'hij huilt') vermoed ik dat de kat denkt dat ik nooit echt weg ben geweest, en in plaats daarvan de hele dag aan de andere kant van de voordeur stond. Waar zijn wereld ophoudt, begint in zekere zin mijn wereld. Die wereld is ook begrensd. Ik beweeg me door de stad, vaak binnen dezelfde straten, binnen bepaalde grenzen, al maak ik af en toe een lus in een andere richting of de stad uit.
donderdag
In dit land hangen pijlen boven de weg. Ze wijzen naar beneden, alsof elke pijl zegt 'hier moet je zijn'. De pijl zegt dat ik op de juiste plek ben terwijl ik in de verte de volgende al zie opdoemen. Ik volg ze als aanwijzingen op een schatkaart. Elke muisklik vooruit is zowel aankomst als vertrek. Hier. En hier. En hier.
Hoe ik me fysiek beweeg door een gebied bracht ik eens in kaart toen ik een maand in Berlijn verbleef om me voor te bereiden op een tentoonstelling. Berlijn was groot en ik kende bijna niemand. Hoe moest ik me verhouden tot die stad? Ik zocht een bakker, café en een sportschool, maar het was niet genoeg en na drie dagen verlangde ik naar bekend gebied en vertrouwde mensen, naar huis.
Ik ben een huismus, geen ontdekkingsreiziger, dus ik had er al gauw genoeg van dat de straten soms leken te verschuiven om mij te laten verdwalen, dat ik me steeds verkeek op afstanden, waardoor ik overal te laat of uitgeput aankwam, met trillende benen van het fietsen omdat ik niet genoeg gegeten had voor de kilometers die ik moest afleggen in te weinig tijd. Ik werd strijdlustig op mijn eigen huismussige manier: ik wilde de stad overwinnen, in ieder geval op papier. In mijn atelier hing ik de plattegrond van Berlijn aan de muur, elke dag kleurde ik met zwarte stift de straten in waar ik was geweest. Na een paar dagen begon zich een web te vormen. Het was geen evenwichtig web, soms verplaatste ik me met de S-bahn naar een buitenwijk en vormde daar een zijtak met een nieuw web. Naarmate de zwarte lijnen een structuur kregen, voelde ik dat ik de stad de baas werd. Ik had de stad gevangen in mijn web.
Ik las eens hoe spinnen een web bouwen: een spin loopt altijd evenwijdig aan de vorige draad, zo weet hij waar hij is. Dat is voor mij niet nodig, ik kan van bovenaf de plattegrond aanschouwen en mijzelf als stipje op de kaart plaatsen. Via Google Street View loopt deze beweging precies andersom. In plaats van een fysieke plek te vertalen naar de platte vorm van een plattegrond, verdwijn ik zelf uit de kamer wanneer ik het oranje icoontje laat vallen op de kaart. De kaart is dan geen middel meer om mij te helpen oriënteren, de kaart vormt de nooduitgang van de werkelijke wereld naar eindeloze mogelijkheden van verdwalen in een wereld opgebouwd uit platte beelden. Elke foto is een moment, een plakje tijd. Een straat is geen plaats maar een bevroren moment. Wanneer ik in deze parallelle wereld iemand tegenkom, draai ik mijn blik, zoom ik in, probeer een gezicht te ontwaren. Het blijft altijd een wazige vlek, een masker waar ik niet achter kan kijken. Elk mens dat ik tegenkom, is bevroren in zijn beweging op het moment dat de foto werd gemaakt, of misschien stond hij altijd al roerloos op straat.
zondag
Ik heb geen geduld om het eiland gestructureerd te verkennen. Ik kan dit alleen maar gulzig, zoals ik me ook altijd met haast van A naar B beweeg.
Nu sta ik op een parkeerplaats en het is hier precies zoals je je de uiterste punt van een eiland voorstelt: een ijskraam, een rij auto's, een trap naar het uitzichtpunt. Lege ruimte strekt zich voor me uit. De grijsblauwe lucht valt in zee waar ik een horizon verwacht.
Zoals ik soms de mooiste passages uit een boek opzoek en herlees, zo blijf ik ook oude ontdekkingen van mijn reizen opzoeken. Zoals het eiland waar ik de vrouw op de fiets kan volgen, de herdershond die tientallen meters achter me aan rent in een verlaten Mongolië en een route door de Mexicaanse woestijn waar je kilometers lang niets ziet dan stofwolken. De camera die de omgeving vastlegde, wiste deze met dezelfde beweging uit. Het reizen zelf en vooral het terugkeren naar die plekken heeft dezelfde intimiteit als het lezen van een boek; ook al is dat boek door duizenden anderen gelezen en zelfs nog op dit moment, het doet niets af aan de ervaring, die individueel blijft. Je kunt het boek in je kast bewaren, het eruit halen wanneer je maar wilt en het openslaan op een willekeurige bladzijde. Ik kan de browser openen en het oranje icoontje laten vallen op een plek op de kaart. De plekken zijn er altijd, geduldig wachtend zoals mijn kat in de woonkamer wacht op mijn thuiskomst.
Zelfs als er op een plek nieuwe foto's worden gemaakt, blijven de oude bewaard in de historie van Google Street View zodat ik nog steeds door de vroegere straten kan dwalen, als een vorm van digitale archeologie. Ik stel me voor dat een archeoloog resten bestudeert van een wereld die niet meer bestaat, met die resten een wereld reconstrueert zoals die er ooit was, ver voordat de archeoloog zelf bestond. Een wereld die je alleen uit de verte kunt bekijken, maar waar je een scherf van in je hand kunt houden. De scherf is niet meer alleen een oud stuk gebakken klei, het is de tastbare verbinding naar die wereld. De foto's die ik maak op mijn digitale reizen zijn mijn artefacten, mijn potscherven. Verre oorden, vaak onbereikbaar, worden bekende beelden, haast zo vertrouwd als mijn eigen huis. Sommige van de bezochte steden en bijzondere eilanden dobberen in een map op mijn computer, de gebroken horizon bewaar ik in mijn favorieten tussen de site van de belastingdienst en mijn boekhouder. Zodadelijk zet ik mijn laptop uit, maar eerst keer ik nog even terug naar mijn eiland om de zee doormidden te zien breken.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.