Lucht
Je verdwijnt eerder snel dan onzichtbaar
Je kunt de winter uitlokken,
de kou of een bries,
hoe dan ook breng je beweging
een reis naar de plek waar de bladeren vallen
en de boom de dagen draagt.
Je was heel klein,
al bijna een kind,
maar het leven had je nog niet bereikt.
Met jou erbij kun je de toekomst keren
Met jou erbij ris je de bladeren van de berktakken.
Ik heb je rondom zien vallen.
Ga niet zo snel dood, ik ga je nog ademen.
Aire
Desapareces más rápido que invisible.
Puedes provocar el invierno,
el frío o la brisa,
pero generas un movimiento,
un viaje hacia el lugar en el que las hojas caen
y el árbol sostiene los días.
Eras muy pequeño,
casi un niño,
pero tenías la vida sin alcanzar.
En tu presencia puedes voltear el futuro.
En tu presencia puedes deshojar las ramas del abedul.
Te he notado caer alrededor.
No mueras tan pronto, te voy a respirar.
*
Vuur
We draaien als een slang naar wat daar brandt in het middelpunt
Je tolt rond om te blijven staan
om een dreigende blik op te zetten
om te komen
om te komen met de woestheid van jouw lichaam
opdat niemand ooit het zweet betwist,
jouw onbegrensde dagen
en het onbezonnen verlangen.
Ze houden van je om hoe je eruit ziet
en als onzichtbaar element in de afgrond.
Hoe gaan we je aanraken als je dat niet toelaat?
Hoe gaan we je aanbidden als je ons tegenhoudt?
Je dwong ons rond jouw voeten te draaien
om te doen als een lichtpuntje
en jou te bespelen zoals rook doet met stof.
Fuego
Vamos serpenteando hacia aquello que arde en el epicentro.
Giras para permanecer
para nombrar una mirada que intimide
para llegar
para llegar con la furia de tu cuerpo
para que nadie jamás cuestione el sudor,
tus días ilimitados
y el deseo irresponsable.
Te quieren por tu aspecto
y por ser un elemento invisible en el abismo.
¿Cómo te vamos a tocar si no nos dejas?
¿Cómo te vamos a adorar si nos frenas?
Nos has obligado a revolcarnos a tus pies
a simular un espectro de luz
y a manipularte como el humo al polvo.
*
Water
Nu raakten we je met onze voeten
toen keken we elkaar aan
en spatten uiteen in duizenden bellen
om die met ons meereizende afstand te bestuderen
en met oprechte genegenheid legden we onze handen op jouw koelte
Je bent warm, soms.
Of je valt langzaam langs de steilte
en je laat ons met jou rimpelen.
Twijfel je aan de liturgie?
Nu zwemmen we heen en weer met jou
alsof we stroming waren
alsof we vogels waren zonder bestemming
alsof we waren wie we willen zijn
in jou.
Met dichtgeschoven ogen
heb je ons tot vlakbij de oppervlakte gebracht
en we zien een vloeibare zijde
en de rand van jouw profiel.
We zijn als koren zonder kaf uiteindelijk,
Het leven eert ons
en we zwemmen achteruit.
Agua
Ahora te hemos tocado con los pies,
luego nos hemos mirado
y descompuesto en miles de burbujas
para apreciar aquella distancia que viaja con nosotros
y con afecto verdadero hemos colocado las manos sobre tu frescor.
Eres cálida, a veces.
Otras atraviesas lentamente la caída
para arrugarnos contigo.
¿Acaso dudas de la liturgia?
Ahora nadamos con tu vaivén
como si fuéramos corriente
como si fuéramos aves sin destino
como si fuéramos lo que queremos ser
dentro de ti.
Con ojos que se eclipsan
nos has transportado cerca de la superficie
y vemos un lado líquido
y el borde de tu perfil.
No somos más que trigo limpio en definitiva,
la vida nos honra
y nadamos hacia atrás.
*
Aarde
De lucht die je nu inademt verwaait
en daalt af naar waar jij je tijd uitgraaft
Daalt af zonder af te dalen
en wijst ons de weg naar jouw evenwicht
Wortels zijn de aarde die een bestaan componeren.
Ze dalen af als kluiten
En onderweg doorboren ze ons.
En als een worm namen we ons voor vroegtijdig naar beneden te gaan, naar die plek waar we geboren werden.
We dalen af en we willen niet weten.
We dalen af omdat je ons draagt.
We dalen af met angst voor het gefluit dat weet dat hij mens is.
We dalen af en omwinden ons ademhalen met een wisselende mengeling van as en honing.
We dalen af omdat je ons wortelt.
We dalen af naar de ondoorzichtige dagen.
Tierra
El aire que ahora respiras se desvanece
y desciende hacia donde cavas tu tiempo.
Desciende sin descender a la vez
y nos señala tu equilibrio.
Las raíces son la tierra que componen una existencia.
Descienden como grumos
y en el trayecto se nos clavan.
Y como un gusano hemos decidido bajar tempranamente a ese lugar donde nacimos.
Descendemos y no queremos saber.
Descendemos porque nos sostienes
Descendemos con el miedo del silbante que se sabe humano.
Descendemos y enlazamos nuestra respiración con una permutante mezcla de ceniza y miel.
Descendemos porque nos arraigas.
Descendemos hacia los días opacos.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.