Wie gaat er nou samenwonen met een man op wie ze niet verliefd is? En rokjes dragen omdat die man graag heeft dat ze rokjes draagt. En hem mijn man noemen omdat hij vriend niet serieus genoeg vindt klinken. En in een beige wollen rok en een grijze trui van mohair aan een granieten aanrecht staan. De spoelbakken in het aanrecht zijn vierkant. Dat is design. Er blijft vuil achter in de hoeken.
Wie blijft er maandenlang bij een alcoholist? Die om 8 uur ’s morgens al van start gaat met het drinken van absinth. Die gedurende de rest van de dag een halve tot driekwart fles leegdrinkt. Tussen 5 en 6 uur ’s middags altijd een reden vindt voor ruzie. En die, als hij met een aangebroken fles de trap opwankelt en je hem naroept: Je bagatelliseert je drankgebruik! terugroept: Dat doen alle alcoholisten!
Op een avond schreef hij op de rug van zijn hand het is uit. Hij deed dit omdat hij dacht dat hij het zich anders de volgende dag niet zou herinneren. Toen hij in slaap was gevallen, heb ik met wat spuug de letters weg gewassen, en inderdaad was hij de volgende dag vergeten dat hij het had uitgemaakt.
Wie lapt wijze raad aan haar laars? Ik woonde in een Boeddhistisch centrum. Op één dag werd ik door meerdere mensen op ondubbelzinnige wijze gewaarschuwd. Een non, aan wie ik vertelde dat ik met M. een dag naar Edinburgh zou gaan, liet weten to be carefull: He’s the charmer of the place. Een van M’s huisgenoten, die mij aantrof voor zijn gesloten deur (but I saw his car!) meldde: He’s an accumulator of women and of car and you cannot trust him for anything.
De reactie van een 92-jarige Boeddhist met verstand van foute mannen omdat hij er ooit zelf een was: So that’s very clear. Met hem spreek je, al maakt hij duizend-en-een excuses, niet meer af.
Een paar dagen later belde M. Hij was soooooooo sorry.
I heard you are the charmer of the place, zei ik, and that not for anything you can be trusted.
..., O... Well... Yes... That’s true, maar dat dit anders was, omdat ik anders was. I want to know you for the rest of my life, zei hij.
Wie luistert er nu niet naar een haptonome?
Beste Tjitske, het is goed hoor, dat jij openstaat voor mensen. Maar een man van 60 die al iemand heeft, kom op zeg! zei deze over het laatste object van mijn verlangen.
Maar die man van 60 die al iemand had, kon tekenen. Op een dag zat er een tekening van vogels bij de post. En ik ben verliefd op vogels. En iemand die kan tekenen, is iemand die kan kijken. En hij maakte me aan het lachen. Vaak met wat eigenlijk verdrietig was. Bijvoorbeeld dat zijn moeder na haar tia’s leuker was dan voor haar tia’s.
Kijk, twee makelaars, had ze gezegd, toen ze twee lepelaars zag vliegen.
En hij schreef me brieven van zeven kantjes. En hij had hele leuke slungelbenen. In een ouwe houten caravan zat hij van plan te zijn een boek te schrijven. Wat niet zo heel goed lukte. Ondermeer omdat hij de hele tijd naar buiten moest om te kijken wat er daar gebeurde en dit aan mij te laten weten.
Een lepelaar die water veegt.
Bussen die elkaar kruisen op de duinweg in de verte en even met hun lichten knipperen.
Vier achter elkaar aan rennende hazen.
Een molshoop die zich vormt.
Vogels die zich wassen (een wulp, 6 grutto’s, scholeksters).
Twee futen en ze willen paren maar het waait te hard.
En the Charmer of de place was een van de mooiste mannen die ik in mijn leven heb gezien.
De absinthdrinker voorzag mij van taal die het onthouden waard was. En nodigde mij uit om taal te vinden. Toen ik hem een keer ge-sms’t had, dat ik hem kuste met de kussen van mijn ogen, mond, rest van mijn lichaam en met woorden, sms’te hij terug: Wat zijn de eerste woorden?
Zelfs onze ruzies waren inspirerend, met zinnen als voor iemand met een klein hart heb jij een grote mond.
In Portugal bekeken we aan de keukentafel films op zijn laptop: Raging Bull, Requim for a dream, Il ladro di Bambini.
En we luisterden naar opera’s. Over Jenufa. Over prinses Turandot.
Hij dronk en rookte. Ik at pennywafels. Niemand in de buurt die ons ging zeggen dat we nu wel genoeg gerookt, gedronken of pennywafels gegeten hadden. Dat we nu wel genoeg films hadden gekeken. Kinderen zonder ouders.
En de man op wie ik niet verliefd was? Mijn redenering was ongeveer als volgt: als ik verliefd ben, vind ik het zo fijn, als die man bij me is, ik kan dat niet aan. Ik ga dan dingen doen en zeggen, die ik beter niet kan doen en zeggen. En luisteren lukt ook niet meer zo goed. Dan belt hij bijvoorbeeld op om mij te laten weten dat hij morgen voor een paar dagen met vrienden naar Marokko gaat, als dat tenminste wat mij betreft ok is, en dan zeg ik, voordat we ophangen: Nou, veel plezier hè, in Turkije.
Omdat ik niet verliefd was, zou ik aangenaam gezelschap kunnen zijn. Ik zou geen vreemd paniekverliefd gedrag vertonen. Omdat ik niet graag wilde, juist daarom, zou er voor die man geen reden zijn mij te verlaten. En als hij dat wel zou doen, was het ook niet erg, ik hield toch niet van hem.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.