papieren helden

FB

Het feest

01/01/’85
Het is feest. Een nieuw jaar is gestart. Mijn broers, zussen, neefjes en nichtjes zingen, dansen en zwieren in het rond.

Bonne année, bonne santé, bonne ananas, reuss! Bonne année, bonne santé, bonne ananas, awaay!

Nieuwjaar wordt altijd groot gevierd bij ons. Mijn moeder en tantes zijn in de keuken aan het koken. Voor de keuken staan grote manden vol verse boodschappen die vanochtend van de markt zijn gehaald. Oudere meisjes lopen heen en weer met grote, brede emmers water op hun hoofd. Ze komen van de put. We hebben onze eigen put. Er zijn ook kranen waar echt water uit komt, elk huis heeft een kraan, of meerdere. Maar soms zijn ze dicht. Alle kranen in het hele dorp. Het kan een paar uren, dagen of zelfs weken duren voor de kranen weer opengaan. Opapa, de opa van papa vond het storend denk ik en had daarom een eigen put laten maken, ver voor mijn geboorte. Niet iedereen heeft dat, een eigen put. Naast onze put staat een grotere put, met een deksel, maar zonder slot. Die is van het hele dorp.

Wanneer de kranen dicht zijn, omdat er water te kort is, gaat de put een paar uur open, je moet snel zijn, anders heb je voor de rest van de dag geen water. Er staat dan ook altijd iemand naast, om te helpen en om te controleren of er niets in de put wordt gegooid. Sommige kinderen gooien stenen in de put, ze vinden het geluid dat het maakt wanneer een steen het water in plonst en een echo achterlaat fascinerend.

Ik ging eerst ook naar de put. Nu mag ik niet meer. Niet omdat ik er stenen in heb gegooid voor het bijzondere, heldere geluid dat het universum lijkt te echoën. Ik ben nog te klein vindt papa, mijn moeder vindt dat onzin. Zij ging op haar negende al naar de put, en de put was voor haar kilometers verderop. Die van ons staat om de hoek. Ik ga er soms stiekem heen en dan doe ik alsof ik water uit de put haal. Waarom alsof? Omdat onze put een deksel heeft - die heeft een slot – die heeft een sleutel en de sleutel heeft papa…

Papa is bang, hij is nooit eerder bang geweest. Hij vreest voor mijn leven bij de put omdat er een keer een jongetje in is gevallen, en verdronk. Niet in onze put, in de put ernaast. Daarom mag ik er niet heen. Salif was elf en een goede vriend van mij. Het gebeurde vlak voor het nieuwe jaar, drie jaar geleden. We waren samen bij de put, steentjes aan het gooien. Ik lette heel even niet op, het gebeurde heel snel, in een fractie van een seconde.

Het is raar dat hij er nu niet is. Papa zegt dat ik hem in mijn gedachten bij me heb en dat dat meer dan genoeg is. Wanneer ik bid, vraag ik aan Allah om goed voor hem te zorgen. En voor alle andere overledenen. Ze zeggen dat wanneer je voor overledenen bid, dat zij in de hemel ook voor jou bidden voor guddu fann ak wer1. Daarom vraag ik na het bidden altijd aan Allah om goed voor hem te zorgen, en voor Opapa en alle anderen die overleden zijn. Dat Allah ze vergeeft en ze verwelkomt in zijn rijk waar ze vredig door mogen bestaan.

Mijn ooms zitten buiten bij mijn vader onder de boom tegenover de keuken. Het is een hele grote boom. In het frans heet hij arbre à palabres. In het Nederlands staat hij bekend als de palaverboom. Onder de boom vinden veel gebeurtenissen plaats, zoals het dopen van pasgeboren baby’s en trouwerijen.

Het is een rustige plek waar verschrikkelijke onderwerpen van de familie of het dorp besproken worden, maar ook een plek om tot rust te komen. Ook deelt papa veel verhalen die hij van zijn vader heeft gehoord, ook onder de boom. Onze boom is al heel oud, heel hoog en heel breed. Ik kan er met bijna mijn hele familie onder zitten en de bladeren zullen ons beschermen tegen de bijna altijd felle zon.

De Senegalese Republiek ligt in de buurt van de evenaar. Daarom is het hier altijd zo warm. In de zomer al helemaal maar ik ben de hitte wel gewend, ik ken niet anders. Gelukkig is onze boom er, daar lig ik vaak onder. Vooral na het middageten, dat zijn de heetste uren. De zeebries waait er onderdoor waardoor ik afkoel. Dat is fijn. En het is rustig. Als ik me goed concentreer dan hoor ik alleen de zee en het geruis door de bladeren van de boom. Daar word ik rustig van. Ik heb soms behoefte aan rust. We wonen in een groot huis en het is hier altijd druk. Ik ben één van dertien kinderen. Ik heb dus twaalf broers en zussen. Na mij zijn er nog vier, zij zijn de jongsten en spelen dus nog veel. Wanneer mijn neefjes en nichtjes, die twee straten verderop wonen, er zijn, dan is het nog drukker in huis.

Bijna elke dag komen ook vrienden, kennissen en mensen die hulp nodig hebben voor papa. Heel veel mensen. Mijn vader is imam2 en serigne3 waardoor hij een belangrijke status heeft waar we goed op moeten letten. Ik moet ook opletten met wat ik doe of zeg. Papa doet werk van Allah, dat is belangrijk werk. Iedereen weet dat, iedereen kent ons, waar we ook heen gaan, achtervolgt het ons.

‘Jij bent de dochter van die!’ hoor ik ze dan zeggen.

En dat klopt, ik ben inderdaad de dochter van die. Die heeft een hoge status, gekend en geliefd door iedereen. Ik ben de dochter van die, ook gekend en geliefd door iedereen. Niet door wie hij is, maar door hoe ik me gedraag.

Mijn vader heeft twee vrouwen. Dat is normaal. Hij had er eerst drie. Eén van de drie overleed. Toen had hij er twee. Van één van de twee scheidde hij. Toen had hij er nog één. Daarna ontmoette hij mijn moeder en trouwde hij haar. Hij is veel ouder dan mama maar dat is niet erg. Dat is ook normaal. Hij heeft twee vrouwen en dertien kinderen waar hij voor moet zorgen. Ik weet niet hoe, maar hij doet het. Ik ben trots op papa.

De jaarlijkse afspraken zijn gemaakt. Mijn ooms lopen onder de boom vandaan en gaan ieder hun dagelijkse taken uitvoeren. Ook al is het feest, het werk gaat gewoon door. Eigenlijk is het nieuwe jaar allang geweest, voor ons, moslims. Wij zitten nu in het jaar 1406. Dit komt omdat we met de hijri4 kalender meegaan. Ons nieuwjaar is dus al geweest maar toch vieren we elk jaar het nieuwe jaar met de rest van de wereld.

Wanneer ik oogcontact heb met mijn vader maakt hij het kom-hier-gebaar. Ik loop vanaf het balkonnetje van de trap naar hem toe. Het is een onhandig balkonnetje. Wie maakt een balkon in het midden van een trap? Dat is helemaal niet handig. Maar ik vind het wel een goede plek om naar mensen te kijken. Ik heb zicht op wat er binnen en buiten gebeurt. In de verte is het strand te zien. Enkel een paar huisjes staan ervoor.

‘Ja vader?’

‘Weet je het al?’

‘Ja. Ik zou graag een sport willen beoefenen.’

‘Sport?’

‘Ja vader.’

‘Welke?’

‘Basketbal.’

Papa zucht en kijkt een beetje moeilijk. Hij knikt een paar keer en zegt verder niks. Ik blijf hem een tijdje aankijken, wachtend op antwoord. Ik wil heel graag sporten, dat weet hij ook. Niemand in de familie doet aan sport. Mijn oudste broer doet aan schaken, wat voor sommige mensen ook een soort sport is, maar ik wil fysiek bezig zijn. Ik zie een frons op zijn gezicht verschijnen. Het is zijn denkfrons. Zijn ogen worden nog kleiner dan ze al zijn en zijn wenkbrauwen komen dichter bij elkaar te staan. De linkerkant van zijn mondhoek gaat omhoog. Hij ontspant, zijn denkrimpel verdwijnt langzaam en hij kijkt op.

‘Oké.’

‘Oké?’ vraag ik. Het was me nog niet helemaal duidelijk of het een ja of nee was.

‘Oké. Het mag.’

Ik vlieg mijn vader om zijn nek. Ik ben de eerste uit de familie die het mag doen. Ik ben zo blij dat ik het aan de rest wil vertellen, maar dat lijkt mij geen goed plan. Ze vinden het niet leuk als ik wel dingen mag doen die zij niet mogen. Mijn broer Sydia noemt mij 'de uitzondering'. Ik weet niet zo goed wat ik daarvan vind. Aan de ene kant is het wel leuk om zo genoemd te worden. Dan voel ik me speciaal. Aan de andere kant is het niet zo prettig. Ik doe niet veel met mijn broers en zussen. Soms lijkt het alsof ze me buitensluiten met alles wat ze doen. Mijn kleine zusje Amy noemt mij dòomu pap’am5, wat ook wel een beetje zo is. Maar het is niet leuk om het de hele tijd te horen. Mijn beste vriendin Khadi zegt dat ze jaloers zijn op de band die ik met mijn vader heb. Dat zou best kunnen. We zijn met veel, maar toch voel ik me soms alleen.

02/01/’85
De hanen kraaien, de kippen kakelen, de schapen en geiten mekkeren en de katten liggen nog rustig te slapen. Het is net een kinderboerderij in huis. Ik stap uit bed, zo rustig mogelijk om geen geluid te maken, anders wordt iedereen wakker. Ik slaap niet in een slaapzaal, maar deel mijn kamer met drie anderen. We hebben ieder ons eigen bed.

Nabou, mijn oudste zus, slaapt op de grond. Ze is vorige week door haar bed heen gezakt, daar heb ik lang en hard om gelachen. We kregen ruzie toen ze mij aan mijn benen uit mijn bed trok zodat zij op bed kon liggen, en ik mijn pols bijna had gebroken en mijn voortanden door mijn lip kreeg. Papa vond dat niet kunnen en gaf haar straf. Nu moet ze op haar matras op de grond liggen tot ze een nieuw bed krijgt. Sindsdien is ze boos op mij, al een week slaapt ze op de grond. Het is niet mijn schuld. Als ze mij niet had gepest, had ze allang een nieuw bed. Ik struikel bijna over haar voet. Ze draait, neemt een andere houding aan die er oncomfortabel uit ziet en ze valt weer in slaap. Ik blijf even stilstaan in het donker, ik wil ze alle drie niet wakker maken, wat eigenlijk wel moet. Het is donker in de kamer, maar ik heb hier zo lang gelopen dat ik de weg naar de deur binnen een paar seconden gevonden heb. Op de gang kom ik mijn vader tegen.

Een imam moet altijd vroeg opstaan. Hij moet als eerste in de moskee zijn om de mensen te ontvangen die komen bidden. Elke ochtend om kwart voor zes gaat hij weg om op tijd te zijn voor het eerste gebed. De mannen in het huis gaan ook elke ochtend in de moskee bidden. De vrouwen niet, wij bidden allemaal thuis. Zij moeten de kinderen in de gaten houden en ook de kinderen boven de drie jaar worden wakker gemaakt om mee te bidden in de ochtend. Als je daarna wilt gaan slapen, stap je weer je bed in. Zo simpel is het.

‘Ah, mama, je bent al wakker,’ zegt papa met zijn tedere ochtendstem.

Mijn naam is Umi. Umi betekent moeder in het Arabisch. Soms noemt mijn vader mij mama omdat ik naar zijn moeder ben vernoemd.

‘Goedemorgen vader.’

‘Gefeliciteerd grote meid.’

‘Mag ik nu wel naar de put?’

‘Volgend jaar,’ zegt hij. Hij aait over mijn schouders en loopt de deur uit, naar de moskee.

Papa is elk jaar de eerste die mij feliciteert met mijn verjaardag. Dit jaar weer. Vandaag ben ik veertien geworden. Behalve mijn leeftijd, is de ochtend nog steeds hetzelfde. Ik loop naar buiten en voer de beesten. Het is rustig in het hok. Wanneer ik binnenkom, zijn de schapen stil. Rustig komen ze alle vijf mijn kant op lopen. Ze weten dat ik het ben. Elke dag kom ik bij ze langs om ze eten te geven. Ik vul de drinkbakken bij en loop dan weer naar binnen. Het begint te leven. De jongens gaan één voor één weg naar de moskee en vrouwen en kinderen maken zich klaar om thuis te bidden. Na het gebed beginnen de vrouwen met de schoonmaak. Ik ga weer even liggen. Ik draai me om om weer even te slapen maar door het geschreeuw van kinderen op de gang, het gemekker van de schapen, het gekakel van de kippen en het luidruchtige schoonmaken, vraagt mijn hoofd zich af waarom ik überhaupt een poging waag om weer slapen.

Ik sta op, neem een douche, trek kleren aan en loop naar buiten, waar de zon mij groet met zijn milde ochtendstralen. Ik ga onder de boom zitten, het is nu nog een beetje fris door de zeebries die een weg om de boom maakt. Ik ruik de zeelucht en als ik even goed luister, hoor ik de golven. Zo dicht bij het strand, het is bijna mijn achtertuin. Ik hoor mijn moeder binnen naar Amy roepen die buiten staat te giechelen. Waarschijnlijk heeft ze haar slippers weer eens verstopt. Mama loopt naar buiten met één slipper aan en sleurt Amy mee naar binnen. De jongens zitten verderop een spelletje te spelen en juichen wanneer ze een steentje in een kuiltje hebben gegooid.

En ik, ik kijk. Ik kijk naar hoe iedereen tegelijk goedemorgen zegt, alsof ze het hebben afgesproken. Ik voel harmonie, liefde, warmte - letterlijk en figuurlijk.

Ik ben veertien, los van mijn leeftijd lijkt deze ochtend hetzelfde.

1) Lang en gezond leven
2) Voorganger in het gebed/geestelijke verzorger
3) Religieus leider
4) Islamitische maandkalender
5) Een papa’s kindje

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,