Meer, mer, mare
De dag voert me naar stilstaand water
opgespaard verlangen in de vorm van libellen
die het wateroppervlak niet raken toch raken
ik in mijn nieuw, al knellend badpak
benen die nog geen zomer hebben gezien
de overtollige schaamte op mijn dijen.
Hier sta ik zonder schild of schutting
omringd door ogen die mij doorpriemen als gebak.
Hoe kan ik anders dan terugdenken aan
mottenballen in kanten kleedjes
de witte vacht van ijsberen met daaronder hun zwarte huid
The Red Jumpsuit Apparatus per ongeluk weggestopt
in het hoesje van een relaxatie-cd, de wonde
onder de kinderpleister, de woede
tijdens het vrijen, volledig verlamd
van bovenaf mijn lichaam aanschouwen
tot ik kopje-onder ga in de golven
die ikzelf veroorzaak
dit meer mij opslokt als een slapend beest.
Hoogtevrees
Soms voel ik mij nog het meisje met de lange vlecht
wat voelt als iets vinden op de vloer wat je niet zocht
maar toch beslist te houden
een missend stuk dat niet gemist werd
onder de toestroom van onervaren dagen
vult mijn hoofd zich als een vuilniszak
met te vaak uitgepakte en teruggelegde gedachten
doorzichtige verpakkingen rond woorden als
eeuwig en later en langzaam en nu
er is zoveel dat ik nog moet worden
vooraleer ik kan zijn.
Als ouder worden een tweede huid is
en de tijd me vraagt te ontvellen
weet ik niet hoe diep de herinneringen mogen reiken
vooraleer ik je wegkrab.
Het lijkt haast onmogelijk dat niemand eerder opmerkte
dat de jaren zich opstapelen en dwingen tot hoogtevrees.
Wij balanceren op een dunne muur, leren een evenwicht tussen
wat ooit en wat nooit.
Onze eerste ontmoeting rust op de bodem
we durven niet naar beneden te kijken.
Als ik je vertel dat het patroon van sproeten op mijn gezicht
vroeger anders was, zal je mij niet geloven.
Als ik in de spiegel kijk als in een afgrond
mag je me als echo uit de diepte toespreken
dat het went, de hoogte
niet de val.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.