papieren helden

FB

De deur

In de woongroep waar je net woont en maar even zal blijven is het plotseling druk in de keuken. Minstens vijf mannen en vrouwen schuiven langs elkaar heen met hun lichamen en pannen. Er staat er altijd één voor de la waar de ander zijn moet. Jij niet. Jij hebt de deur tussen jou en de keuken stevig dichtgetrokken tot je de klik hoorde. Zonder de zekerheid van de klik zou de deur uit zichzelf open kunnen gaan, geruisloos de beschermlaag brekend waarmee je je hebt omgeven. Sinds de deur je op die manier heeft verraden luister je aandachtig. Soms open je de deur voorzichtig een stukje en sluit hem stevig opnieuw, om zeker van de klik te kunnen zijn.

Vandaag blijf je uren tussen de vier muren van je kamer. Vier muren en een deur. Je bent niet te zien. Je bent (bijna) niet te horen. Je bent er (bijna) niet. De tijd stapelt zich zachtjes op. Je moet toch iets eten. Je moet toch ergens heen. Je hebt een lichaam en het is dat wat je tegenwerkt. Je droge keel, je lege maag en je volle blaas vragen elkaar: Wie houdt het ’t langste vol?

Je kijkt goed naar de deur, naar de klink die glinstert, naar het hout dat oud is. Je kijkt naar de deur en je weet wat erachter zit. De deur is een tweezijdig ding. Aan de andere kant is hij er ook. Erger nog; aan de andere kant draagt hij ook een klink die glinstert.

Het is warm in de keuken. Vol, gezellig, en het ruikt er naar vers gevijzelde specerijen. Je hoeft de stemmen niet te kunnen onderscheiden om te horen dat ze vriendelijk en vrolijk zijn. Je hoeft de woorden niet te kunnen verstaan om ze onschuldig te verklaren. Alles is ongevaarlijk, totdat het te dichtbij komt.

Er ligt steeds meer aan die kant van de deur dan aan deze. Van het water in de kraan tot de zon in de straat. Het is alsof de stapelende tijd een ouderwetse weegschaal onverbiddelijk naar één kant laat zakken. Je blaas is de strijd aan het verliezen.

En dan gebeurt het. Wat los zat, komt vast te zitten. Wat tot de mogelijkheden behoorde, is mijlenver. Je kan niet door de deur. Je kan er naar kijken. Je kan er over denken. Je kan er dichtbij komen, maar je kan er niet doorheen. Het is niet dat de deur er niet is voor jou, dat hij een onderdeel van de muur is geworden. De deur is er juist.

Je weet het zo zeker als je nog nooit iets hebt geweten. Je lichaam weet het. Noch je handen, noch je voeten kunnen iets beginnen. Je kan niet door de deur. Nu dit van een gedachte naar een feit is gegaan, ben je in staat tot kleine keuzes. Je plast in de koffiekan. Je kijkt ernaar, het staat je tegen; je gooit hem leeg in de grootste kamerplant. Nu kan je weer even ademhalen.

Er zit een slot op de deur. Het zou helpen om het dicht te draaien. Je zou kunnen wachten tot het geluid aan de andere kant van de deur een zeker volume bereikt. Het draaien van de sleutel en het onvermijdelijke klikken van het mechaniek zou precies kunnen samenvallen met een geluid in de keuken. Maar wat als iemand aan de andere kant het toch zou horen? Wantrouwen, mensenschuwheid, of erger – welke diagnose zouden ze stellen?

Je zou, zachtjes, iets voor de deur kunnen plaatsen. Kast, tapijt of tafel. Iets. De vraag is of dingen minder belangrijk worden wanneer je ze verbergt, of dat ze juist gaan etteren, vermenigvuldigen, overvloeien.

Je komt er niet uit. In plaats daarvan plaats je een stoel met de rug naar de deur en gaat erin zitten. Je kijkt voor je uit en je ziet de deur. Je sluit je ogen en je ziet de deur.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,