BUURKINDEREN ONTSNAPT UIT DE PREVENTIEVE ISOLATIE
Ze zijn dagenlang binnen geweest. Hun haar is enorm gegroeid en hun nagels zijn lang. Een koortsachtige glans omfloerst hun ogen. Het feest buiten moest nog beginnen.
Haar was hing buiten te drogen
Klein wonen leidt soms tot onnavolgbare situaties. Haar met T-shirts, broeken, sjaals, panty’s, onderbroeken en een pyjama volgeladen wasrek had ze die ochtend op de galerij gezet, vlak voor het keukenraam van Mimoun.
Onder het rek, achter een gordijn van zachtjes bungelende broekspijpen, lag haar kleine zwart-witte poes Leila te rollen in het stof. Haar manier om af te koelen bij warm weer.
Als ze aan Mimoun, haar Marokkaanse overbuurman, liet merken hoeveel ze van haar poes hield ontlokte dat bij hem een brede glimlach. Puusz, zei hij dan en keek haar aan alsof ze niet voor honderd procent toerekeningsvatbaar was.
Ze ging vaak op reis en dan moest iemand voor Leila zorgen. Afgelopen jaar was Mimoun de oppasser van Leila geweest. Hij deed het graag.
Begrepen tuurlijk, geen probleem. Bakje ’s ochtends, bakje ’s avonds, placht hij te zeggen. Leila, van haar kant, koesterde gemengde gevoelens voor Mimoun.
De laatste keer was haar woning smetteloos schoon toen ze terugkwam, en oogde vreemd. Mimoun vertelde dat het oppassen goed was gegaan. Trots liet hij haar glanzende eetbakjes zien en de vers verschoonde kattenbak waarnaast hij twee enorme zakken met kattenbakvulling GOLDEN GREY MASTER had gezet. Voldoende om de kattenbank vier maanden lang bij te vullen. Hij wees op de tekst die op de verpakking stond: DE BESTE KLONTVORMENDE KATTENBAKVULLING OP DE MARKT!
Nadat ze het wasrek op de galerij had gezet was ze weer naar binnen gegaan. Enkele tellen later kwam Mimoun aan de deur. Ze gingen in de woonkamer zitten en hij liet haar zijn rekeningen en aanslagen van de belastingdienst zien. Als wederdienst voor het oppassen hielp ze hem met zijn administratie.
Zoals altijd duurde het lang voordat Mimoun begreep wat er van hem werd gevraagd en welke acties moesten volgen, hoe hard ze het ook probeerde uit te leggen. Het leek alsof hij zich daar helemaal niet aan stoorde. Evenmin stoorde hij zich aan de voortdurende miscommunicatie tussen hen. In plaats daarvan lachte hij breeduit en vroeg haar plotsklaps waar ze de volgende keer op vakantie zou gaan. Hij vertelde dat hij na vijftien jaar trouwe dienst als schoonmaker, ineens veel tijd had, en met haar mee wilde op vakantie. Dat kon helaas niet, had ze gezegd, want haar volgende reis was al geboekt. Ze werkte hem snel de deur uit.
Toen ze de volgende dag haar was binnenhaalde, merkte ze dat zijn pyjama en zijn ondergoed naast die van haar te drogen hingen. Ook had iemand de galerij voor haar deur geveegd.
Een gids voor mijn ouders
Mijn vader ging door voor een intellectueel. Hij kocht graag boeken. Thuis hadden we een groot boek, zo groot als een atlas, met een mysterieuze titel ‘Uw kind als persoon’. Wellicht het enige boek uit de imposante boekenkast dat ik rond mijn tiende oversloeg toen ik, in een leesdrift, zo goed als alle boeken die erin stonden verslond. Anna Karenina in één hap met Peonia, een bloem uit het Oosten, alleseter die ik toen was.
Ik trad in de voetsporen van mijn vader die altijd zei dat hij vroeger veel had gelezen. Totdat hij opeens besefte dat de literatuur slechts een tijdverdrijf was. Wel bleef hij zijn hele leven heilig in vak- en wetenschapsliteratuur geloven. En in bijscholing.
Bij mijn moeder lag dat anders, want die was heel jong toen ze met mijn vader trouwde. Zo goed als ze kon kwam ze haar huwelijksplichten na, naast haar baan als accountant. Thuis bracht ze de meeste tijd door met haar rug naar ons toegekeerd terwijl ze heel lang de afwas deed, de kraan alsmaar opendraaiend en weer dichtdraaiend. Mijn vroegste herinnering aan haar is hoe ze me geïrriteerd wegduwde toen ik haar mijn handje wilde geven. Als een driejarige moest je dat snel afleren.
Mijn vader was dol op mij. Anders dan mijn zus, kon ik urenlang rustig in mijn eentje zitten spelen, en was ik makkelijk tevreden. Tijdens het afwassen zei mijn moeder vaak plagerig tegen me dat mijn vader een zwak voor me had, dat ik zijn lievelingsdochter was. Als ze dat zei draaide ze haar hoofd een beetje van de kraan af, zodat ik een glimp kon opvangen van haar cynische grijns.
Zondags als mijn zus na lang geroep eindelijk aan tafel kwam, en mijn moeder met veel moeite een dreigend conflict tussen haar en mijn vader wist te voorkomen, werd er bijna uitsluitend over werk gesproken. Mijn moeder kreeg bijles in de boekhouding van mijn vader. In de zondagssoep zwommen vaak lenige cijfers en lettertjes, mijn favoriete Joegoslavische soepnoedels, die ik na een korte bestudering ijverig naar binnen werkte.
Jaren later kwam mijn moeder bij mij om assistentie vragen als ze niet uit de voeten kon met cijfers. Mijn vier jaar oudere zus, die heel goed in wiskunde was, had - dat wisten we al - geen zin in domme vragen. Het was onbegonnen werk.
Tegen de tijd dat mijn zus en ik gingen studeren, waar onze vader apetrots op was, had hij zich een keer laten ontvallen dat hij moeder vlak na de geboorte van mijn zus had ingeschreven aan de universiteit. Ze had het jammer genoeg niet ver gebracht, vertelde hij lachend. Zij merkte droogjes op dat naast haar werk en het gezin waar hij haar mee had opgezadeld, daar helemaal geen ruimte voor was.
Een keer ging ik samen met mijn ouders de stad in, ik moet toen negen of tien jaar oud zijn geweest. Het had iets heel speciaals om samen met hen beiden op stap te zijn. Zoals altijd praatten zij de hele tijd over hun werk en om me te vermaken, trok ik me tijdens het lopen aan hun armen omhoog. Ik beeldde me in dat ik Nadia Comăneci was, en onoverwinnelijk aan het turnen was, tot mijn moeder opeens riep: ‘Als je niet onmiddellijk hiermee stopt, dan zwaait er wat!’
Ik zeurde aan hun hoofd om naar een cafetaria te gaan waar je gebak kon eten. Mijn moeder stemde met moeite in. Ze begreep niet waar dat voor nodig was. Thuis lag nog wat oud gebak dat zij had gemaakt en duizendmaal beter smaakte, dan die mierzoete troep uit de cafetaria. Maar mijn vader leek aan mijn grillen te willen toegeven.
Even later zaten we aan een wankel tafeltje zoals je die begin jaren zeventig veel had in cafetaria’s in Zagreb. Toen ik twee gebakjes ging bestellen waarschuwde mijn moeder me terstond dat ik moest zorgen dat ik alles opat, want het was een dure grap. Terwijl zij doorgingen met praten over geldzaken, lepelde ik mijn gebak naar binnen in een afnemend, trager wordend tempo tot mijn mond het begaf. Er lag nog een half gebakje op mijn bordje dat ik nergens kwijt kon, toen ik mijn moeder hoorde schreeuwen: ‘Wàt?! Laat je dit staan? Dat zal je leren!’
Terwijl iedereen stond te kijken, gaf ze me een flinke draai om de oren. Sjhoemsjzt. Ze keek woedend naar mijn vader en zei dat het zijn schuld was dat ik zo verwend was.
‘Jij bent toch haar vader of niet?’ snauwde ze hem toe toen hij iets wilde zeggen.
Op reis
De voormalige Amerikaanse president Barack Obama zal vast wel veel vrienden hebben, maar mijn vader moet toch wel zijn meest bijzondere vriend zijn. Jarenlang werkte mijn vader als hoofd financiën bij verschillende grote bedrijven in Kroatië. Wanneer hij van baan veranderde, veranderden ook de kleine privileges die zo’n nieuwe baan met zich meebrachten. Toen hij voor een groot horecabedrijf in Zagreb ging werken, kreeg ik van hem bonnetjes waarmee je bij verschillende filialen van dit bedrijf in het centrum gratis een pizza en frisdrankje kon krijgen. Zo leerde ik van jongs af aan zijn carrièredrang en job hopping enorm te waarderen.
Toen ik later een ingenieursopleiding wiskunde aan de universiteit van Zagreb ging doen en veelbelovende cijfers haalde, vertelde mijn vader me een keer opschepperig over een jeugdvriend van hem die als ingenieur in Pittsburgh werkte. Als ik straks klaar was met mijn studie kon hij me misschien aan een goed betaalde baan in de VS helpen. Op die jonge leeftijd had ik natuurlijk mijn eigen agenda, en ik onderbrak mijn studie om in Nederland het liefdeslandschap te verkennen. Voordat ik het wist werkte ik bij de Hema op de gebakafdeling, tot ik wederom besloot om mijn aandacht op de lemma’s en de theorema’s te richten, en zoete soesjes te laten voor wat ze waren. Maar Amerika heb ik nooit bereikt, althans niet beroepshalve.
Hoe die late vriendschap tussen Obama en mijn hoogbejaarde vader tot stand is gekomen zal altijd een raadsel blijven. Zou die vriend in Pittsburgh soms bemiddeld hebben? Waarschijnlijk leeft hij niet meer, zoals nagenoeg al zijn jeugdvrienden.
Als ik mijn vader moet geloven, die op zijn oude dag besloot de wereld te bereizen en Amerika te bezoeken, is hij een tijdje financieel adviseur van Obama geweest tot ze concurrenten van elkaar waren geworden op de financiële markt. Desondanks bleef hun vriendschap ongedeerd. Ze zien elkaar nog steeds regelmatig, en mijn vader wordt vaak voor feestjes en etentjes gevraagd. Mocht ik ooit iets nodig hebben, dan moet ik tegen Obama zeggen dat ik zijn dochter ben, zei hij toen ik hem onlangs in Zagreb bezocht. Zijn oogjes glinsterden van geluk. Een onverstoorbaar geluk.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.