papieren helden

FB

Gewone boterhammen maar ook pitabroodjes

Oerkracht
Ik heb een oerkracht op bezoek. Na een fles rosé bereikt de oerkracht haar volle sterkte.

Ze sleept me mee naar een coffeeshop. Ik moet hasj van haar roken, ik wil het niet, maar het moet van haar dus doe ik het. Ze steelt van iemand een aansteker.

Op straat spreekt ze een vrouw aan die een accordeon op haar rug draagt. Ik schaam me, zie vreemden als de vijand, maar de vrouw moet erg lachen om alles wat de oerkracht zegt en nodigt ons uit voor haar concert. Binnenkort vindt het plaats. Er zijn nog kaarten.

Ik weet niet zeker of ik wel een hoofdrolspeler in mijn eigen leven ben maar in de buurt van de oerkracht ben ik zonder twijfel een bijrolspeler.

Op straat aait de oerkracht alle katten. Ze probeert ze mee te lokken naar mijn huis. Ze vindt dat ik een kat moet nemen en dat mijn kat en haar kat dan kinderen moeten krijgen. Gelukkig rennen de katten na een paar keer aaien weg.

De oerkracht plast gehurkt op straat, naast een auto. Ze zegt dat ze graag op straat plast. Warm dampend schuim loopt over de rand van de stoep. Ik wijs op een duurdere auto, even verderop, en zeg: 'Gemiste kans.'

Weer thuis spelen de oerkracht en ik Triviant. Ik win ruim van de oerkracht. Ik ken mensen die meededen aan het televisieprogramma 'De slimste mens' en kan me ondanks deze overwinning op de oerkracht niet voorstellen dat ik, wanneer ik als deelnemer aan het programma zou worden gevraagd, oprecht zou kunnen denken 'ja de slimste mens ja dat zou ik wel eens kunnen zijn ja ik doe mee ja'.

De oerkracht loopt naar mijn slaapkamer en valt met haar kleren aan in slaap op bed. Wanneer ik naast haar lig en de oerkracht per ongeluk aanraak maakt ze zich met een schuddende beweging vrij.

Als ik wakker word is de oerkracht weg. Op haar kussen vind ik een onthoofde kat.


[bliep] [bliep]
Met getrokken mes loop ik over straat. Het is nacht. Ik zoek slachtoffers die de dood verdienen, levens die ik kan ruilen tegen het leven van [bliep] [bliep]. Ik zal steken tot het genoeg is, wachtend op een teken om op te houden. Een gezin in korte broeken haalt tassen uit de auto. Dagje weggeweest. Moe kind op arm van vader. Ik verstop mijn mes in mijn mouw. Loop door. Waanzin kan [bliep] [bliep] niet redden. Ik moet normaal blijven doen.

Een oude vrouw praat tegen haar hondje. Als het hondje naar me blaft lijkt me dat genoeg reden om te steken. Ik mompel mijn geheime mantra, waarmee ik normaal gesproken honden onder controle houd, niet. Klaar voor de aanval. Mes uit mouw. Geen geblaf.

Dit gaat zo de hele nacht door. Niemand verdient vannacht te sterven. [bliep] [bliep] zal vandaag niet worden gered en het levende lichaam van [bliep] [bliep] gaat nog steeds richting de dood. Ik schaam me, kon iets doen, maar deed niets.

Thuis zet ik mijn mes op mijn tong en kerf er staand voor de spiegel de naam van [bliep] [bliep] in.



Geen broodrooster
Iemand heeft met een mes duivelstekens in de voordeur van mijn buren gekrast. Ik loop voorbij met een oven in mijn armen.

Wacht, misschien is het belangrijk dat ik eerst even uitleg hoe ik aan die oven kom.

Omdat ik geen broodrooster bezit besloot ik er een te kopen. Ik wilde de broodrooster gebruiken om brood in te roosteren, gewone boterhammen maar ook pitabroodjes. Pitabroodjes eet ik soms gevuld met falafel. Ik doe dan ook tomaat, sla, komkommer, paprika, courgette en champignons in de pitabroodjes en overgiet het geheel met een zelfgemaakte knoflooksaus. Echt lekker! In de winkel zag ik dat ze daar ook een elektrische oven verkochten. In een oven kun je ook best brood roosteren, maar een oven heeft nog meer mogelijkheden dan een broodrooster. In een oven kun je ook pizza maken. Of brood. Of broodjes. Of lasagne. Of taart. Of enchilada’s. En nog veel meer. Een broodrooster is in dat opzicht veel beperkter. Ik besloot de oven te kopen en liep met de oven in mijn armen naar huis. Na een paar meter kreeg ik spijt. Ik rook en drink en ben in een erg slechte conditie. Wanneer ik beweeg ben ik al uitgeput en heb ik alleen nog maar energie om te zweten. Elke honderd meter hield ik een rookpauze. Ik deed twee uur over een afstand van een kwartier.

Zwetend loop ik de trap naar mijn verdieping op. Ik zet de oven neer voor de deur naar de galerij, open de deur, houd de deur met mijn been open, pak de oven op en stap de galerij op. Ik loop met de oven in mijn armen voorbij de deur van mijn buren. De deur gaat open, mijn buurman komt naar buiten en spreekt me aan in het Engels.

Voor het gemak van de lezer vertaal ik het gesprek hier, bijna geen van mijn lezers is de Engelse taal machtig.

Mijn buurman wijst op tekens die in zijn voordeur zijn gekrast, Ruitvormen met een V erdoor, zo te zien met een mes. Hij vraagt of ik misschien heb gezien wie dit deed. Ik zeg dat ik de tekens voor het eerst zie, maar dat ze weinig goeds te betekenen hebben, waarschijnlijk heeft Satan himself het op hem gemunt. Samen staren we naar de tekens, mijn buurman zonder oven in zijn armen en ik met. Ik beloof een oogje in het zeil te houden, maar begin natuurlijk meteen te denken dat mijn buurman mij verdenkt, zoals ik altijd verwacht van alles de schuld te krijgen. Ik heb zelfs altijd een mes op zak, maar dat gebruik ik alleen om de puisten op mijn benen open te snijden zodat de pus er uit kan lopen.

In mijn keuken zet ik de oven neer.

Onmiddellijke kramp in mijn armen.

Puisten opensnijden gaat vanavond niet lukken.

Iets uit de oven halen wordt al een hele klus.



Kringloopwinkels en de dood
Als ik de deur uitloop zie ik hoe mijn buurvrouw in een ambulance wordt getild. Ze ligt op een brancard en we maken oogcontact. Ik stoor haar niet, ze is druk bezig. Ik vraag haar niet wat er aan de hand is en loop verder. Het begint te regenen.

Ik loop naar een afspraak met een jonge schrijfster. Fietsen doe ik nooit, alles wat ik doe gaat in een zo traag tempo dat het bijna stilstand is. De jonge schrijfster en ik schelen zes jaar, dit zal zo blijven tot ik over een tijdje sterf en zij me qua leeftijd inhaalt.

Het begint steeds harder te regenen. Mijn haar hangt in dikke slierten langs mijn gezicht en de voorbijganger die er oog voor heeft zou kunnen zien dat ik kaal begin te worden.

Natuurlijk ben ik weer tien minuten te vroeg. We hebben afgesproken in een kringloopwinkel. Ik heb een theepot, een vaas, een fles rode wijn en een keukenweegschaal nodig. De jonge schrijfster is op zoek naar een lap stof en een USB-stick.

In de kringloopwinkel houd ik mijn hoofd boven een tosti-ijzer om mijn haar te drogen.

De jonge schrijfster tikt me op mijn rug. We zoenen elkaar nooit gedag. Als we met elkaar praten kijken we allebei vaak weg. Ik vraag me af of ik ooit met haar zou kunnen samenwonen, in de toekomst, wanneer we door een vreemd toeval ineens dolverliefd op elkaar worden. Als mijn buurvrouw sterft kan zij misschien in haar huis gaan wonen. Een muur doorbreken lijkt me wat overdreven, maar een gat maken om lieve dingen naar elkaar te schreeuwen moet toch zeker tot de mogelijkheden behoren.

Op de USB-stick en de fles rode wijn na vinden we alles waarnaar we zochten.

Buiten wil ik een sigaret opsteken, het is droog. Ik doe het niet. De jonge schrijfster leeft zeer gezond, ik wil me tegenover haar beter voordoen dan ik eigenlijk ben.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,