papieren helden

FB

Vriend R. en het oog van de camera

I

De zandweg voert langs glooiende akkers.

Zwetend staan we op de pedalen, mijn vriend R. en ik.

Na een bocht verdwijnt de weg in het bos. Onder de bladeren heerst schaduw, vliegen cirkelen rond een plas. De zandweg wordt een modderspoor. We rijden door de berm om kuilen te omzeilen.

Wanneer de bomen wijken is de weg weer verhard. Het gaat bergop, we schakelen terug en zetten aan. Tegen het einde van de klim verschijnen rode daken. Aan een gevel hangt het reclamebord van Stella.

Aarzelend hou ik de benen stil. ‘Zullen we hier even iets drinken?’

‘Best,’ zegt R.

We zetten onze fietsen tegen de muur en gaan op het terras zitten. Een parasol beschermt ons tegen de zon, het blauwe katoen wappert zacht tegen de baleinen. De kelner brengt alcoholvrij bier.

R. haalt zijn telefoon tevoorschijn. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘ik heb een app die je hartslag analyseert.’ ‘Hier,’ hij grinnikt. ‘Leg je wijsvinger maar op het oog van de camera, en dan even wachten.’ De telefoon trilt, de iconen lichten rood op.

R. fronst zijn wenkbrauwen, ‘verdomd, dat ziet er helemaal niet zo goed uit.’

De straatweg loopt door uitgestrekte velden. Ik buig me peinzend over het stuur. De kasseien glimmen, het maïs ritselt. Kraaien vliegen op.

Bij een vijfsprong hangt Jesus aan het kruis. Er staat een wegwijzer naast; Ploegsteert drie kilometer.

R. knijpt in de remmen. ’Ploegsteert, moeten we daar eigenlijk wel heen?’

Ik stop en stap af, ‘eh, ik weet het niet.’ Het duizelt me, verdwaasd staar ik in de verte. Het silhouet van een kerktoren steekt af tegen de trillende horizon.

Vriend R. zet zijn fiets ondersteboven, hij verwisselt de achterband.

Ik roer traag in de pan.

R. gaat naast me zitten en prikt een stuk worst aan zijn mes. ‘Ik zou me er maar niet zo druk over maken.’

‘Ja,’ zeg ik en knik instemmend.

’s Nachts staar ik naar het dunne tentdoek.

De uil roept. De wind steekt op.

Ik sluit mijn ogen en tel de slagen van mijn hart.

II

Bij een metalen hek eindigt het asfalt. Ik stap af, draai het hek open en steek de betonnen brug over. Langs de sloot loopt een fietspad.

In de verte ligt de A2. Aan de overkant van de snelweg verschijnen de donkergrijze gebouwen van het Academisch Medisch Centrum.

De baliemedewerkster kijkt op van het scherm. ’Goedemiddag meneer, heeft u een afspraak? ‘Eh ja,’ zeg ik.

Ze glimlacht. ‘Uw naam en uw geboortedatum, graag.’

In de behandelkamer wacht de laborante me op. Ze gebaart dat ik op de bank kan gaan liggen.

Ik draai mijn hoofd opzij en gluur naar de monitor op tafel. Een purperrood gezwel is vanuit verschillende posities te zien, het maakt pulserende bewegingen.

De laborante maakt aantekeningen.

‘Ah, daar hebben we de sportman,’ zegt de cardioloog wanneer ik zijn kamer binnen loop. Hij lacht hoofdschuddend, ‘neemt u plaats.’

Ik klim op de hometrainer en krijg elektroden op mijn borst geplakt.

De man klopt me bemoedigend op de schouder. ’Niet te hard van stapel lopen hoor, rustig een tempo opbouwen.’

Na ruim een kwartier kruip ik weer van het zadel.

De cardioloog bekijkt de resultaten op een monitor. Hij knikt, ’ga jij nu maar weer naar huis. Aan jou kunnen we geen geld verdienen.’

In Ouderkerk aan de Amstel trakteer ik mezelf op een ijsje.

We zitten aan de IJsselmeerdijk, mijn vriend R. en ik. De margrieten bloeien, onze fietsen liggen in het gras.

‘Zeg, wil je die hartslag-app nog eens voor me openen?’

‘Oh, ja hoor.’ R. haalt zijn telefoon tevoorschijn, drukt op een paar iconen en geeft hem aan. Ik leg de telefoon op de betonnen muur naast ons. ‘Mij benieuwen of dit muurtje ook last heeft van zijn hart.’

‘Wel eventjes wachten,’ zegt R. Hij neemt een hap van zijn boterham.

Ik neem een slok uit mijn bidon.

De telefoon trilt, de rode iconen lichten op.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,