De dame
De dame die ik jaren geleden
voor Sinterklaas een bouwdoos
van de Titanic gegeven heb
kom ik nog wel eens tegen
soms op straat
maar meestal in het café
van de sociëteit
ze bedankt me iedere keer
Ze is niet groot
en draagt een lapje voor haar oog
ik buig me voorover om te verstaan
wat ze zegt
een uitstapje
naar een museum
ze geeft me haar visitekaart
langs haar naam gaan
lijnen van letters kriskras
alle kanten op
De berk
Bij aankomst zie ik de berk languit over het pad liggen, zijn bast op de natte grond. De wortels steken omhoog. Zijn kroon heeft het dak van het huis op een haar gemist. Vochtig en onbeholpen verspert hij me de weg.
Ik stap er overheen en open de deur.
's Middags zet ik de zaag erin, ik maak er stammen van.
De motor zoemt, het zaagsel vliegt me om de oren.
Dan ratelt de ketting ineens, een vonkenregen daalt neer.
De zaag stuit op een stompje metaal, dat ik over het hoofd heb gezien, het leek een donkere noest. Het hout is in de loop van de tijd om het metaal gegroeid.
De ketting heb ik moeten vervangen.
Pas bij het leegscheppen van de kachel, in het najaar, komt zijn ware gedaante uit de as, de schommelhaak.
Ik herinner het me weer, een tweede haak moet in een van de andere berken zitten. De melkwitte broeders staan er onaangedaan bij, hun geel blad ligt op de grond. Hij hing er jarenlang, weet ik nog, de schommel. Als jongen heb ik er vaak op gezeten. De touwen in mijn handen, de harde plank, de opwinding. Takken zwaaien voor mijn ogen. Ik voel de lichte misselijkheid.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.