Hoe zorg ik ervoor dat ik niet vergeet dat ik een vrouw ben?
Deze vraag komt meestal in mij op net voor het slapengaan, rond half twaalf. Ik lig op bed en probeer niet naar mijn mobiel te kijken, maar contact te maken met mijn lichaam, met mijzelf. Hoe doe je dat eigenlijk?
De maan komt tevoorschijn van achter de wolken. Ik herinner mij een podcast waarin inheemse vrouwen vertellen hoe zij verbinding maken met de maan. Ik probeer het ook en heb het idee dat het lukt. Ik leg mijn handen op mijn buik. De kat kruipt dichterbij. Hij spint, maar wil niet geaaid worden. Ik ben wel goed genoeg om tegen aan te leunen. De vermoeidheid overwint en ik val in slaap. Rond vijf uur schrik ik wakker. Het donzen dekbed van eenzaamheid drukt met tonnen op mijn borstkas. De kat is weg. De maan ook. Het is helemaal stil. Ik wil niet alleen oud worden. Ik wil niet alleen dood! – roep ik zonder geluid. Ik doe het bedlampje aan, pak mijn leesbril en mijn mobiel. Er zijn 126 persoonlijke berichten in mijn private mailbox.
Valentino, Joern, Samir, Julian, Jason, Luciano, NL8969GX, JT, Joystick, Mokummeister, Pierrot, Able to Love, Bastiaan, Carbonara, Joshua, Chris, Hassan en Skywalker hebben een persoonlijk bericht voor mij achtergelaten. Hallo, alle potentiële grote liefdes die ik misloop op datingsites! Mannen met vers gevangen meterslange vissen in hun handen en gephotoshopte panters in de achtergrond. Mannen in legerkleding voor een pantserwagen of halfnaakt zonder hoofd in de badkamerspiegel. Spontane, gezellige mannen die nog nooit een relatie hebben gehad. Mannen met kleine kinderen op schoot, als keukenprinsen of met half afgeknipte vrouwen ernaast. Hallo Alpha Romeo’s, Rolls Royce’s, nep parels en fake Rolexen. Aubergines, stokbroden en halfgevulde wijnglazen met een hartje. Backpackers trekkend door Thailand, India, Zuid-Amerika … poserend met de inheemse bevolking in Hawaï, bij de Verboden Stad, voor de skyline van Manhattan, in een kilt op de Schotse Hooglanden of voor de Bellagio in Vegas. Hallo solariumbruine speedo’s aan de kust van de Middellandse zee, fietshelmen in strakke broekjes, een helling op in de Ardennen, zachte witte bierbuiken met worstenvingers in Wassenaar. Lieve dyslectische filosofen op mislukte selfies, spierbundels hangend op fitness apparaten en grapjassen op het strand in het zand begraven.
Het doet mij ontzettend goed dat jullie mij leuk vonden en naar rechts hebben geswipet. Ik voel mij mooi door jullie aandacht. Ik zou dit geluksmoment vol geheimen en potentie zo lang mogelijk willen koesteren. Vinden jullie het ok als ik jullie berichten niet openmaak?
Ik ben bang dat ik anders helemaal verdrink in de eenzaamheid. Ik heb ook geen zin om jullie digitaal te bevredigen. Ik ben moe van mijn eigen clichés.
Ik verlang naar liefdevolle woorden. Ik wil liefde voelen. Ik vermoed dat jullie dat ook willen. Zullen we dan van de nood een deugd maken?
Zal ik jullie naar het no man’s land van de verbeelding lokken om daar de liefdesverhalen te verzinnen die ons gelukkig maken?
Sjeherazade’s listige plan is geboren: we gaan fictief op date. We kunnen over de hele wereld afspreken, van de Pont Neuf tot aan New Mexico. In de oertijd of in de toekomst. Fake it till you make it. We ontmoeten elkaar in mijn verbeelding en ik zorg ervoor dat we verliefd worden. Ik ben er niet op uit om jullie te onthoofden. Ik beloof dat iedereen eerlijke kansen krijgt en niemand zijn hoofd zal verliezen zolang het verhaal spannend blijft. Ik hoop dat de spelregels helder zijn. We zullen onderweg vast wat dingetjes tegenkomen maar dat zien we dan wel. Gaan jullie maar op de hoogste rots van jullie onbewoond eiland klimmen en wanhopig naar mij zwaaien. De wind giert, de golven klotsen tegen de rotsen, de meeuwen schreeuwen. Wie zou ik als eerste nemen?
Chris. Is dat je echte naam?
Ik ken meerdere mensen die Chris heten. Chrissen zijn over het algemeen gevoelige mannen.
‘Hello, Dutch Hungarian Beauty. This is Chris, from London.’
Hier heb ik een zwak voor, Chris!
Het meest opvallende is dat je op een normaal mens lijkt, zelfs misschien een beetje saai tussen al die exotische exemplaren. Je lijkt echt, iemand met een leven. Dat je bij een mensenrechtenorganisatie werkt, is doorslaggevend. Met jou wil ik zeker op fake date.
Ik weet niet wat er op zo’n moment in mijn hoofd gebeurt. Een lichte kortsluiting door het idee dat ik mogelijk mijn held heb gevonden die de zwakke redt. Ik swipe denkbeeldig naar rechts en vanaf dat moment neemt ons verhaal zijn eigen wendingen in mijn hoofd.
Je zegt, dat je in Nederland hebt gestudeerd. Dat je voor Corona op vakantie was in Nederland en Marken hebt bezocht. Je vindt het een beetje stom dat je een toeristische attractie hebt bezocht. Ik vind het leuk dat je dat stom vindt. Ik vertel je dat ik nog nooit in Marken ben geweest. Het staat op mijn lijstje samen met de Keukenhof. Ik zou zo graag een keer door de bloemenvelden willen rennen. Het moet prachtig zijn, zeker nu, zonder toeristen.
Chris, ik vind je naam nog steeds mooi. Je ziet er niet perfect uit en dat maakt mij rustig. Je bent kaal maar jongensachtig. Je bent niet dik. Dat is een plus. Erg hè? In het echt zal ik dit nooit zeggen. Ik zou voornamelijk met mijn eigen gewicht bezig zijn. Nu mag het. Nu mag alles. Je draagt een ribfluwelen jasje! Een Brit in een ribfluwelen jasje roept mateloos veel vertrouwen bij mij op.
Ik moet opeens aan beertje Paddington denken, terwijl hij dik is en meestal een gele regenjas draagt. Ik weet het niet precies waarom ik aan Paddington moet denken. Hij is een Brit en een literair figuur, ribfluwelen jasjes lezen veel… Ik weet het niet. Mijn leraar geschiedenis had ook zo’n ribfluwelen jasje.
Het is begin jaren '80 in Budapest. We zijn in een klaslokaal op de middelbare school. De bel gaat. Mijn geschiedenisleraar komt binnen met een pak vergeelde kranten onder de oksels van zijn ribfluwelen jasje. Hij doet de deur van het lokaal zorgvuldig op slot. De kranten zijn originelen uit oktober 1956. Toen was er een opstand tegen de Russen. Iemand heeft de kranten op zolder bewaard. We bekijken de vergeelde bladeren en vergelijken het met wat er in ons geschiedenisboek staat. De kranten vertellen over een revolutie, over heroïsche dagen, euforie en een bloederig einde. Het geschiedenisboek beschrijft de gebeurtenissen in een korte passage onderaan met de kop: contrarevolutie. We zijn 17 jaar oud en allang gewend aan het feit dat het leven om ons heen zo is ingericht dat er altijd twee versies van de werkelijkheid bestaan; een officiële en een niet-officiële. We weten dit, iedereen weet dit en iedereen doet eraan mee. Buiten het klaslokaal vraagt niemand zich af waarom ons geschiedenisboek een andere waarheid vertelt dan de kranten van die tijd. Het voelt niet als een leugen.
Je vraagt of we van de datingsite naar WhatsApp over kunnen stappen. Dat betekent dat onze relatie van de oceaan overgeplaatst wordt naar de zee. De exclusiviteit van de vissenkom is nog ver te zoeken maar we zijn onderweg. Je woont voorlopig nog in mijn telefoon en bent sowieso overgeleverd aan mijn verbeelding. Ik hoop dat je mij op een prettige manier blijft verrassen want ik wil je nog niet kwijt.
Zaterdagochtend stuur je een voice-message. Dat betekent dat je met mij in in je gedachten bent wakker geworden en bereid bent deze hele dag met mij bezig te zijn. Ik hoor je stem. Het is de eerste fysieke uiting die ik van je waarneem. Het is weliswaar door een apparaat, maar toch. Ik word helemaal opgewonden.
Je aarzelt en zoekt naar de juiste woorden. Je wilt niet te intiem zijn maar toch wel persoonlijk overkomen. Je laat goede stiltes vallen en maakt een grapje over je accent. Ik heb in alle talen een accent. Je klinkt perfect. Je hebt – voor mijn Hongaars-Nederlandse oren - een grandioos Brits accent. Het is een onweerstaanbaar geluid. Het is het geluid van vrijheid, van 18 zijn, van de wereld zien, van alles aan kunnen. Ik word op slag verliefd op je stem.
Het is 1985 en ik ben 18. Ik heb mijn eindexamen op het nippertje gehaald, maar ben met mijn hele wezen een enorme teleurstelling voor mijn familie. Het is goulash communisme in Hongarije, Moskou laat al een tijdje de teugels vieren. We zijn de meest vrolijke barak van het Oostblok. We mogen beperkt naar het Westen reizen. Met 60 pond in mijn zak word ik naar vrienden van mijn stiefmoeder gestuurd. Een Joods-Hongaarse familie in Londen. De man werkt voor de BBC, maar hij is ook de stem van Radio Free Europe – The Voice Of The Free World Behind The Iron Curtain.
Ik mag bij hen logeren totdat ik een baantje vind en een kamer kan huren.
Londen is precies zoals het in mijn Engelse boek staat: Trafalgar Square, Nelson’s Column, Big Ben, Cleopatra’s Needle, The Tower …
Het is Thatcher tijd, maar ik heb daar geen mening over. Ik kom kersvers vanachter het Gordijn en de mythe van het Westen is nog aan mijn wimpers geborduurd. Londen is precies zoals ik me geciviliseerd Europa voorstelde: kleurige etalages, vrolijke mensen. Kunst in alle vormen en maten; mainstream en alternatief. Het leven is relaxed en exciting. Je voelt: hier gebeurt het. Hier wil ik bijhoren.
Betty Malvang Meldgaard leer ik in Mrs Gulhani’s Bed and Breakfast op Primrose Gardens kennen. We delen de zolderkamer en worden vrienden voor het leven. Betty is Deens en punk. Ze heeft een piercing in haar neus die regelmatig ontstoken is. Van haar hoor ik voor het eerst over David Bowie. We luisteren samen naar Ziggy Stardust. Betty verkoopt Sundae softijs op het Waterloostation en brengt de restjes van alle smaken door elkaar heen, in een polystyreen doos mee naar ons zolderkamer. We eten het op, op bed in het donker want we hebben nooit een 50 P muntje op zak voor de elektriciteit.
Ik vind in het Westen alles heerlijk en smeuïg. Alle smaken zijn voor mij nieuw. Ik kan een heel pak boter met wit brood leegeten. ’s Ochtends in de keuken bij Mrs. Gulhani neem ik standaard 3 bakken Kellogg’s cornflakes met whole fat standardized melk. Zo kan ik het met het ontbijt gemakkelijk tot ’s avonds volhouden. Overdag heb ik een schoonmaakbaantje bij een familie uit Libanon. Mijnheer heeft de Koran onder zijn kussen. Ik ben én ongelovig én een vrouw, dus ik mag het bed niet opmaken, wat ik helemaal niet erg vind. Er is een fontein in het trappenhuis en het poetsen van het zilverwerk kost een halve dag. Boodschappen bestellen ze bij Harrods.
Zelfs het drinkwater laten ze brengen, wat ik helemaal niet begrijp. Na het werk zit ik vaak in het British Museum. Er zijn gratis lezingen van Ernst Gombrich. Ik heb thuis twee boeken van hem. Ik voel mij hier helemaal op mijn plek. In harmonie met de elementen. Ik loop door Oxford Street en zie in de etalage van Cascade een toiletrol met het portret van Thatcher. Ik denk: dit is vrijheid. De Muur zal vier jaar later vallen, maar dat voorziet nog niemand.
Betty zegt dat ik naar My Beautiful Laundrette moet. Het speelt in de art house bios bij Belsize Park Station. Toevallig is er een wasserette naast de bioscoop. Ik ben helemaal onder de indruk van de film. Het is de eerste keer dat ik homo’s zie. In Hongarije zijn geen homo’s. Jaren later blijkt dat ze er wel zijn en dat ze voor de Partij moeten spioneren, willen ze met rust gelaten worden. Dat weet ik nu nog niet, maar toch kom ik uit de bioscoop met het gevoel dat ik een verborgen wereld heb ontdekt.
Jij belooft te kijken of de bioscoop bij Belsize Park Station nog bestaat. We zijn inmiddels al zover dat we beginnen te plannen om elkaar in het echt op te zoeken. Als ik in Londen ben, gaan we daar zeker langs, zeg jij.
Chris, ik vind het zo leuk dat je het leuk vindt wat ik leuk vind! zeg ik tegen jou. Je vertelt dat je destijds ook in Londen woonde en ook punk was. We hadden elkaar op een concert zomaar tegen het lijf kunnen lopen. Je zegt dat je toen veel te verlegen zou zijn geweest om mij aan te spreken. Ik geloof dat niet, maar vind het wel leuk dat je dat zegt. Je was drummer in een band, ik was toen nog helemaal Oostblok. Je zegt dat je dat vast heel charmant zou hebben gevonden.
Een jaar later bezoekt Betty mij in Hongarije. Het is hartje zomer en we vluchten weg voor de hitte van de stad naar het Balatonmeer. We liggen op handdoekjes aan het water. Het is druk op de camping. Er zijn veel Oost-Duitsers. Waarom dragen Oost-Duitsers altijd die belachelijke Jezus-sandalen en matjes in hun nek? Ze zijn luidruchtig alsof de Balaton van hen is. Dat is ook een beetje zo. Hier ontmoeten ze elk jaar hun West-Duitse families. Verder mogen ze richting het Westen niet reizen.
Er staan lange rijen verhitte lichamen voor de eetkraampjes aan het strand. Suikerspin, pannenkoeken, lángos, gebakken vis, gekookte maïs en gegrilde worst in alle soorten en maten. De lucht van frietolie vermengt zich met de zachte geur van het water en de zonnemelk. Het is de geur van vakantie.
Betty houdt er niet van. Zij is vegetariër, wat voor mij onbegrijpelijk is.
Betty trekt veel aandacht. Haar huid is bleek en zij is de enige vrouw die topless is op het strand. Het kan haar niet schelen. De jongens van de bootverhuur komen om de vijf minuten langs om te vragen of we toch geen waterfiets willen huren. Ik geneer mij voor Betty maar ben ook jaloers op haar. Ik hou mijn bikini aan en vraag of ze mij wil helpen. Ik wil net zo worden als zij: Westers.
Betty knipt en verft mijn haar. We ruilen van kleren. Zelfs de onderbroek die ik aan heb, is Deens en toch kan je zien en voelen dat ik uit Oost-Europa kom en Betty uit het Westen. We proberen het verschil te duiden. Ligt het aan hoe ik kijk, loop of praat? Maar als ik niet loop, niet praat en mijn ogen sluit, zie je het verschil nog steeds. ‘Misschien wil je het te graag,’ zegt Betty. Misschien, denk ik. ‘Hoe kan je iets half willen?’ vraag ik aan haar. ‘Je moet niets half willen. Je moet jezelf zijn.’ antwoordt zij. ‘Wat is dat voor onzin? Wat betekent dat: jezelf zijn? Hoe kan iemand niet zichzelf zijn?’ ontplof ik van onbegrip. ‘Ik wil niet mezelf zijn maar er uitzien als een West-Europeaan. Ik wil een echte punk zijn, snap je dat niet?!’
Jij bent een echte punk. Een echte post-punk. Want wanneer punk uiteindelijk in Oost-Europa en in mijn vocabulaire aankomt, zijn jullie al veel verder, misschien zelfs al bij de new wave. Jij bent de drummer van de band Antidote Despair. How cool is that! Ik zou helemaal niet tegen je durven te praten. Ik zou je vanuit een hoek bewonderen. Ik ben het meisje dat de drummer leuk vindt en de lead singer overlaat aan de gillende meute vooraan. De drummer is de stille baas. Hij zit achterin maar eigenlijk stuurt hij de hele zooi aan. We dansen op zijn beat. Bij 2.05 op een YouTube opname kan ik je zelfs voor 5 sec zien drummen op een live concert in 1987. Je lijkt op Nick Cave uit Sad Waters! Het is goed dat we elkaar toen niet hebben ontmoet, want ik zou in een klap hopeloos verliefd op je zijn geworden. Je zou mij niet zien staan. Je zou niets weten van mijn ongelooflijk diepe gevoelens en dat ik van je sterke dunne armen helemaal week word.
Nu is het anders. Nu ben ik geen 18 maar 50+ en ik bepaal de regels van het verhaal. Tenminste nu, in de verbeelding, heb ik alle macht. Maar een liefdesverhaal stelt niets voor als er te weinig op het spel staat. Ik moet bang zijn dat ik je verlies. Dat het verhaal verslapt en Sjeherazade je onthoofdt. Hoe houden we je hoofd op je nek?
Je koopt een treinkaartje en zit al in de trein richting Amsterdam. Je stuurt mij een appje hoe laat je aankomt. We gaan elkaar zien. Je blijft een lang weekend. Het is nu vrijdag om 11.00 uur in de ochtend.
Volgens de astrologie passen wij helemaal niet bij elkaar. Maar dan echt 100% niet – dat staat in alle horoscopen. Jij bent aarde, ik ben lucht. Jij bent doortastend, ik ben vlug. Jij maakt lijstjes, ik niet. Jij rookt nooit, eet gezond en staat vroeg op. Je hebt geen TV. Je fietst naar je werk. Je spreekt vloeiend vijf talen. Je hebt een echte baan. Je helpt mensen in nood. Je hebt overal geleefd en nu in London. Dit laatste is ook te gek aan jou. Ik bedoel, ik val niet op alle Londenaren, maar een Londenaar zijn is zeker een pré.
Wat zal ik aantrekken? Wat ga ik met mijn haar doen? Moet ik mij erop voorbereiden dat het eventueel meer kan worden dan alleen wandelen in het Vondelpark of is het te voorbarig om zo te denken? Voor de zekerheid doe ik een nette onderbroek aan, maar geen string want dat is verdacht.
Drie keer tandenpoetsen en niet roken. Of als ik rook dan nog een keer tandenpoetsen. Moet ik een geurtje op? Jij gebruikt niet eens zeep! Een rok of een broek? Broek tekent mijn kont beter, maar rok is meer vrouwelijk. De bruine stipjesjurk of is die te kuis?
Mijn look moet er zo moeiteloos mogelijk uitzien. Alsof ik rechtstreeks uit bed, vers en losjes, na een snelle koffie – nee, geen koffie maar versgeperste jus uit de slowjuicer – relaxed aan kom waaien. Om dit effect te bereiken moet ik tenminste drie uur eerder dan gewoon opstaan. Ik was mijn haar om het daarna weer in de war te brengen.
Ik ga iets aantrekken wat ik altijd aan heb. Zwart met zwart, dat kleedt mooi af. Ik heb ergens gelezen dat je niet met nieuwe kledingcombinaties moet experimenteren als je naar een spannende afspraak gaat. Het wordt ook aangeraden om een extra onderbroek mee te nemen.
Ok. Ik ben klaar. Het is nog vroeg. Ik kom 30 minuten eerder aan bij het Blauwe Theehuis. Ik ga nog een rondje lopen zodat je niet ziet dat ik er al ben. Het lukt mij om zo ver weg te lopen dat ik uiteindelijk toch bijna te laat ben. Ik ben buiten adem van de haast. Ik zie je staan, denk ik. Ik doe mijn bril op. De bril helpt ook niet. Ik heb traanogen. Is het van de haast of ben ik ontroerd? Er is geen tijd om dit nu te bedenken. Ik veeg mijn ogen droog en open mijn armen wijd, zoals Julie Andrews in de Sound of Music. Ik ren naar je toe. De omgeving verandert in een filmset.
Je ziet mij in grote stappen slow-motion boven de grond naar je toe zweven. We roepen naar elkaar. Het geluid blijft uitgerekt in de lucht hangen. Jij opent je armen en wacht totdat ik er tussen val. Ik pas precies in je armen. Ik voel je borstkas tegen mijn lichaam aandrukken. Ik sta op mijn tenen en sluit mijn armen om je nek. Jij sluit je armen om mijn taille precies hoe het hoort. Het is perfect. We horen elkaars stemmen voor het eerst zonder apparaten. We moeten verschrikkelijk lachen. Het is zo bizar dat we elkaar best goed kennen maar ook helemaal niet. Je ruikt lekker.
We doen super onhandig en durven niet meteen te zoenen. Ik geef een teken door mijn hoofd schuin opzij te buigen. Je waagt een voorzichtige kus op mijn mond. Zucht, de kop is eraf. Het Blauwe Theehuis was vroeger een leuk café. Het is nu een proeflokaal geworden. Je kan van 9.00 uur ‘s ochtends tot 12 uur ‘s nachts bier drinken. Dat is ook leuk. Alles is leuk.
We gaan wandelen in het park. Hand in hand. Ik moet je hand een tijdje vasthouden, dan word ik wat rustiger. Ik voel me een beetje stoned. Ik zou tegelijk weg willen rennen maar ook wel blijven. Ik zou nog een keer, maar nu dan echt goed willen zoenen, maar dat durf ik niet. Ik maak rare bewegingen met mijn voeten om de onrust kwijt te raken. Jij doet ook een beetje raar of misschien is dit gewoon voor jou. Ik ken je nog niet zo goed om dat te kunnen weten.
Je gaat opeens veel praten. Dat was online helemaal niet jouw ding. Je luisterde meestal naar mijn chit chat. Nu ben jij aan het vertellen. Over je treinreis, dat je in Londen al aan een nieuwsgierige medepassagier vertelde waarom je naar Amsterdam ging. Ik ben zo benieuwd wat je zei. Hoe noemde je mij?
We wandelen verder in het Vondelpark. Ik laat je hand niet los. Ongelooflijk hoeveel je te weten kan komen als je iemands hand vasthoudt! We lopen langs de rozentuin en de speelweide. Ik wil je het ooievaarsnest laten zien. Ik ben onbewust richting mijn huis aan het lopen. We gaan op een bankje zitten bij het stukje afgesloten wilde natuur waar geen mensen mogen komen. Er lopen Japanse eenden en reigers rond. We zijn bijna bij mijn huis.
Het is al eerder voorgekomen dat we exact hetzelfde dachten op hetzelfde moment. Ik schiet in de lach. Jij wist natuurlijk allang dat we bij mij om de hoek waren omdat je het al maanden geleden op Google Maps uitgezocht had waar ik woon! We zijn bij mijn voordeur. Het is 11.30. We gaan naar binnen. Ik gooi mijn schoenen op de grond en ren boven naar de slaapkamer.
Ik ben niet vaak blij dat ik een lichaam heb, maar nu wel. Na een jaar dwalen in de woestijn van beeldscherm-intimiteit, hebben we eindelijk de oase bereikt. We stoppen met praten. We knuffelen en gapen, voelen en ruiken. We doen alles wat tot nu toe niet kon.
Later in de middag gaan we naar buiten. Jij gaat fietsen en ik achterop. We kopen een ijsje. Net als Monique aan Rutger in Turks Fruit geef ik je steeds een likje.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.