KINDEREN VAN DE ZON
Een wervelwind van kinderen raast door de rotswoestijn. Hun kleine lichamen, vuil, ooit zacht, slingeren rond elkaar. Er moeten er duizenden zijn, tienduizenden. Binnenkort bereiken ze ons dorp. Wat er zal gebeuren – niemand weet het. Misschien zullen ze onze kinderen meesleuren, en dan voorbijgaan zonder verdere schade. Misschien zullen ze alles wat we over de jaren heen hebben opgebouwd, kapot maken, inclusief onszelf. Sommigen zeggen dat de wervelwind enkel de kerk zal vernietigen en niets anders. We weten het niet. Sommigen vragen zich af of er kinderen in de storm zullen zitten die ze herkennen, of misschien zelfs kinderen die sommige van óns herkennen – als ooms, tantes, leraars – gesteld dat de slingerende kinderen nog leven, natuurlijk. We hebben onze deuren gesloten en wachten op nieuwe instructies. Een van onze kinderen zijn we op straat vergeten. We zien het over het dorpsplein lopen, in paniek. Niemand van ons heeft zich kenbaar gemaakt als de ouders. We durven niet meer naar buiten.
PSYCHE
Op de rooftocht van vandaag vond ik een oog tussen de ruïnes. Het was niet eens bebloed en er hingen geen draden aan. Gewoon een schoon niet-glazen oog. Ik stak het als een talisman in mijn zak en ging verder vóór de satellieten aan hun volgende lage baan begonnen. Ze kunnen je zelfs onder het puin van de ruïnes vinden. Behalve een doorstoken blik wortels vond ik niets meer. Die nacht droomde ik dat ik de binnenkant van mijn broekzak kon zien en toen ik wakker werd nam ik het oog uit mijn zak en vroeg me dingen af. Dus liet ik de volgende nacht het oog op het tafeltje liggen en ik droomde dat ik mezelf kon zien slapen. De dag daarop legde ik het oog terug in de ruïnes en in mijn dromen van die nacht kon ik vreemde wezens met oranje pelzen tussen de stenen door zien sluipen. De volgende dag verloor ik het oog, maar in mijn dromen bleef ik nieuwe dingen zien alsof we nog steeds verbonden waren. Dat is hoe ik begon met dromen en dat is hoe de meeste mensen beginnen met dromen.
LUX
Vingers die onophoudelijk de binnenkant van een iglo uitkerven. Het uitdunnen van de muren, het uitdunnen van de huid en het afstompen van de vingernagels. Het ijs uithollen om buiten te raken maar buiten is gevaarlijk dus waarom. Soms een rustpunt – windstilte. Wanneer er een balans lijkt te zijn tussen binnen en buiten en het lijkt alsof er juist genoeg ruimte hangt tussen het wit om een vuur in te bouwen – de muren misschien wel wegsmeltend maar de temperatuur stijgend. De hitte van de handen stijgend, misschien beter om verder mee te klauwen. Nooit opgeven al worden de muren dunner. De ijzige horrornacht buiten. Uithollen, uithollen, van binnen naar buiten en van buiten naar binnen, dieper binnenin. De iglo naar buiten toe imploderend. Dit – alcoholisme.
AUTOMUTILATIE
Elsie voelde zich altijd baarnaakt wanneer ze lesgaf. Al hun ogen gretig hongerend. Ze vroeg zich af wat ze uitstraalde, was het gewoon de leeftijd, konden de jongens de wonden van gisternachts ruzie zien, waarin zij en Ada huilend tegenover elkaar stonden. Elsie móést wel met haar breken, ze hield van haar, maar. Aan de andere kant van de stad kon Ada de hele dag aan niks anders denken dan aan haar auto die op Elsies schoolgebouw in zou rijden en het jammere was dat de leerlingen best lief waren maar. Aan hoge snelheid stormde Ada’s wagen dan toch op het klaslokaal af doorheen de scherftranen in Ada’s ogen – ze had de ruitenwissers zelfs aangezet alsof dat iets zou helpen – en toen Elsie temidden van haar leerlingen begon te huilen voelde ze zich eindelijk gekleed, ingeduffeld zelfs, door hun eindeloze stilte en de dodelijke anticipatie die rond haar groeide als een meerminhuid.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.