Het verhaal had ook kunnen beginnen met 'Ze heeft iemand uitgenodigd op haar hotelkamer en wacht' maar ik heb niemand uitgenodigd. Wel wacht ik in mijn hotelkamer met uitzicht op een falafelkraam aan een druk kruispunt.
Ik wacht tot de winkels opengaan, mijn spierpijn over is, de tijd voorbijgaat, ik mijn kinderen zie. Ik wacht tot ik de energie vind om op te staan. Naar de bar zal lopen en koffie bestel, een extra sterke. En ik wacht tot ik me herinner aan welk leed ik allemaal dacht voordat ik in slaap viel.
‘Wat een leed!’ is wat ik dacht.
Dit moet ik onthouden. Van alles werd vanonder een dik hoteldekbed in gedachten bestudeerd. Pushbacks, de dreigende hongersnood in Sudan, de arriverende tijgermug, Fort Europa, het beeld van de moeder in Gaza die haar twee lachende zoontjes wast in een overeind gebleven badkuip omringd door puin in de open lucht – ze schoonspoelt met haar eigen laatste drinkwater. Ook vroeg ik me af of ik wel zonnebrand had meegenomen, mocht ik op een terrasje iets willen drinken.
Het voelt hartstikke ongepast om aan al dat leed te denken. Alsof ik bij een gladiatorengevecht medelijden vanaf de tribune heb. Bij elke traan zie ik mezelf zitten. Warm en droog, naast een knapperend haardvuur. Een Madame Adelaide Bonfamille, bazin van Aristokat Duchess. Een naïeve dame die ijdel rondwandelt in een violetrode jurk. Eenzaam, rijk – iemand die haar erfenis aan de katten achterlaat. Die jammert als die katten ontvoerd zijn. Maar ze vervolgens niet gaat zoeken.
Een woke bitch, noemt man me ‘Ze zien je gewoon als een woke bitch’ zei hij toen ik wanhopig riep ‘moeten we niet van ons laten horen?’
‘Het heeft toch geen zin.’
‘Ik wil het niet horen!’ roept hij bijna altijd als ik hardop mijn nare gedachtes deel waardoor het allemaal opkropt en toeneemt totdat mijn gezicht begint te barsten en rimpels verschijnen.
Soms probeer ik het toch. Met het boek over het jongetje dat veel te jong stierf.
‘O, er is een nieuw boek, het gaat over...’ En dan heeft hij de eerste vier zinnen gehoord waardoor mijn gedachtes alweer minder zwaar voelen. Hij is van mening dat hij er niks aan kan doen. Dat klopt. Piekeren is ook nogal hypocriet. Dat huilen in het geniep ook.
Er wordt op de deur geklopt. Stiekem geloof ik dat door heel veel en heel diep over iets na te denken ik voorkom dat het gebeurt. Want hoe toevallig zou het zijn dat ik voorspel dat iemand van wie ik houd in een bonbon stikt en dat het ook echt gebeurd? Mijn strategie is dus om alvast de ellende van de toekomst te voorspellen zodat de kans minder groot is dat het werkelijkheid wordt. Als ik iets niet ben dan is het paranormaal begaafd, eerder het tegenovergestelde.
Normaal begaafd.
Weer wordt er op de deur geklopt. Ik doe open en zie een mevrouw met zwarte ballonnen staan. Ze draagt een glitterpaillettenvest dat aanzet tot enthousiasme op deze maandagochtend. Of ik even mee wil lopen? De vrouw vraagt het met zo’n vanzelfsprekendheid dat ik niet vraag waarheen. ‘Yes, a moment please’ mompel ik en pak mijn hotelpas. In het donker wacht ze op me. Ik sluit de deur en ruik rozijnen. De ballonnen zijn gigantisch, ze stuiteren tegen elkaar. Mijn telefoon ligt nog in de hotelkamer en mijn man houdt op dit moment een presentatie aan de andere kant van de stad. Hij probeert 200.000 euro los te peuteren zodat hij met zijn online platform wat kan doen aan wat van dat leed. Onderweg passeer ik een man in een trainingsbroek met een ik-ben-op-vakantie-uitstraling, een Duitse mevrouw met een Golden Retriever snijdt een gepocheerd ei doormidden.
Waarom hoeven zij niet mee?
Bij een gesloten deur zegt de vrouw dat er niet genoeg mensen zijn komen opdagen, ‘for the video’ ik knik en luister naar het geroezemoes aan de andere kant van de deur. Er wordt een paar keer hetzelfde lied vanaf het begin opgezet. Telkens als het leuke stukje komt dan wordt het afgezet. Ze opent de deur en ik stap een zaaltje binnen waar een handvol mensen rondom statafels staat, de meeste scrollen door hun telefoon. Vooraan staan twee speakers, een taart en een soort altaar met roze en blauwe slingers. Er zijn geen ramen en de vloer glanst hevig. Mijn gymschoenzolen plakken eraan vast zodra ik naar de rest van de menigte loop en achteraan ga staan naast de brandblusser. ‘A bit more to the left yes,’ roept ze duidelijk tegen mij waarop de rest onderbreekt waar ze mee bezig zijn en een halve seconde naar me kijken.
Ik glimlach.
Er komen nog meer ballonnen bij, deze keer gedragen door een nerveuze vrouw met coupe soleil die in het Duits bevelen uitdeelt aan een volrijpe student wiens T-shirt rond zijn buik spant. Er wordt geroepen dat we zo gaan beginnen en ik hoor iemand zeggen to hurry up, gevolgd door de woorden gender reveal. Het begint me te dagen waar de ballonnen voor zijn en ik bedenk me dat daarin de kleur van het geslacht moet zitten. De vrouw met het glittervest draagt de baby, maar waar is de vader? ‘Cheese?’ er wordt een dienblad met blokjes kaas aangeboden en uit beleefdheid pak ik er een. ‘Ok, so we are going to start now, I think we have enough people for the social media.’ De kaas wordt een romige zoute massa in mijn mond. De smaak is te heftig. Het lied begint en een van de mannen uit het publiek propt zijn telefoon in zijn blauwe bodywarmerzak. Rits dicht, ah de vader, en stapt naar voren. De nerveuze vrouw geeft ieder van hen een naald. De andere mensen houden hun telefoons in de lucht op de ballonnen gericht en ik denk alleen maar: het is een meisje. Ik voorspel dat het een meisje is. Wat vreemd is. Misschien weet deze persoon in wording pas over twaalf jaar of het een meisje of een jongen is. Het is nogal veel druk. Ik focus op roze omdat de moeder dit duidelijk wil vanwege het roze glittervest. En ik gun haar deze droom. Hun gezichten zijn vol spanning, gelach. Angst. Iemand roept: ‘Come on!’ Ze tellen af.
Three...
Two...
De man prikt al bij twee, roze slingertjes schieten uit de ballonnen waarop de mensen in de zaal beginnen te gillen en de muziek door de ruimte klinkt. Ik slik de kaas in één keer door en gil met hen mee.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.