Kijk, het verkalken van zo'n douchekop, dat duurt dus best een tijdje. Nu ik hier met de doucheslang om mijn nek half in de gang en half over de trap hang, denk ik: als al mijn maten de badkamer hadden gezien, hadden ze het kunnen weten. Als ze allemaal één keer naar boven waren gegaan, zoals Emma die ene middag, dan hadden ze de douchekop bekeken, de kraan open- en dichtgedraaid, naar de verkalkte glazen douchewand gekeken, mijn haastig afgeschoren stoppels in de wastafel zien liggen en geweten: die jongen ligt er helemaal af, we moeten hem redden.
//////
De badkamer was de doorslag geweest, maar kijk, er waren natuurlijk ook al wat andere signalen: ik droeg al heel lang geen jeans meer; ik had geen strak opgeschoren slapen meer, geen goed getrimde, rechte randen achterin mijn nek, maar een warrig laagje haar dat langzaam onder mijn kraag verdween.
Als ik even een opleving had rausjte ik er een paar millimeter af.
//////
En dat zag er natuurlijk ook niet uit, maar het was beter dan niks. Het was iets om tevreden over te zijn, die rommelige hapjes haar. Ik voel ze nu kriebelen onderaan mijn nek, onder de plastic rand van de slang, maar bewegen gaat niet echt. Ik kan wel denken dat ik mijn arm op moet tillen, maar het echt doen voelt als een onmogelijke opgave.
Mijn vrienden lazen de signalen dus liever niet, geloof ik. Aan die rommelige inhammen onderaan mijn achterhoofd hádden ze kunnen zien: ’t gaat bergafwaarts met onze vriend. Misschien dachten ze in het begin gewoon: het komt vast door deze donkere winter – en ja, die winter was inderdaad verschrikkelijk donker. Vier weken achter elkaar scheen de zon niet. Het regende onophoudelijk.
//////
Langzaam bewoog ik, zoals elke winter, terug naar mijn puberlijf van tiental jaar geleden en voelde ik hoe een zuigend zwart gat me met gigantische trekkracht een herkenbaar diepe duisternis introk. Ik bleef meer binnen, vergat de gordijnen dicht te doen, dronk te weinig water, douchte minder vaak, nam meer en meer koffie om mezelf op de been te houden, kreeg mijn verwarming niet meer goed aan de praat, omdat ik die moest ontluchten, maar ik kon dat stomme sleuteltje nergens vinden en durfde aan geen van mijn vrienden te vragen of ik er even een mocht lenen (ook aan Emma niet, want die hielp al te veel, vond ik), waardoor ik als een in fleecedekens gewikkelde Inuit door mijn huis schuifelde.
//////
Buiten, op straat, liepen de mensen rond als zombies en ik leek wat dat betreft precies in het plaatje te passen, alleen was dit voor mij geen seizoen, maar een standaard staat van zijn waarin ik verkeerde, het hele jaar door – met deze winter als dieptepunt der dieptepunten. Dit lichaam, dat hier als een treurige wilgentak over de eerste treden van de trap is gedrapeerd, hangend aan de doucheslang, die strakgespannen over de overloop van mijn badkamer wijst, is het lichaam dat ik al jaren bij me draag. Slap, leeg en tegelijk strak van de paniek, omdat ik niet meer weet waar te beginnen.
//////
Mijn status was deze: het gaat al veel beter dan x jaar geleden. Die zin herhaalden en herhaalden ze tegen elkaar: ‘het gaat al veel beter dan twee jaar geleden’; ‘het gaat al veel beter dan drie jaar geleden’ enzovoorts. Als het peilpunt niet verschuift en dat peilpunt de allerdiepste donkere put in je leven was, dan is alles vooruitgang. Dan is alles wat alleen een beetje wegglijdt en niet compleet uit de hand loopt, geen probleem.
//////
Toen iedereen langskwam voor mijn verjaardag, ergens aan het eind van die leeggelopen-doedelzak-winter, ging het een tijdje over vitamine D-pillen en hoe weinig zin het slikken van die dingen lijkt te hebben. Ik zweeg, en dacht: ik gooi die pillen elke ochtend in mijn mik, al jaren, meer voor het idee dan omdat ik er iets van voel, maar goed. Emma had me gezegd dat als je het gevoel hebt dat iets helpt, je het altijd moet doen, hoe debiel het ook lijkt. Ik kon bijvoorbeeld ook een hamster nemen, zei ze een keer, ‘of een vis, of een hond, dan ben je niet alleen, dan kan je ook op elkaar passen.’ Ze was de enige die vragen stelde en hielp.
//////
‘Wij zijn soms ook moe,’ opperden mijn vrienden, terwijl ze een slok van hun biertje namen en probeerden niet steeds naar de stoffige planken in mijn boekenkasten te kijken. Zij hingen soms ook avonden achter elkaar als een klamme washand op de bank te kijken naar een of andere domme televisieserie, zeiden ze. Zij bestelden soms ook voor de zoveelste keer eten of hadden geen schone onderbroeken meer. Daarna lachten ze of keken tersluiks naar de hapjes haar in mijn nek, die recht overeind stonden dankzij het laatste beetje out of bed look-gel dat ik die ochtend ergens in een plakkerig potje onder mijn bed had gevonden.
//////
‘Dat kan allemaal wel zijn,’ zei ik, ‘maar bij jullie werkt de douchekop nog goed.’
Toen ik dat zei, keken ze allemaal verbaasd en betrapt tegelijk. Ik wilde met mijn vlakke hand op de salontafel slaan en spugen en schreeuwen dat ik ook niet meer wist waar te beginnen, maar dat deed ik niet.
//////
Dan zou er iemand beginnen over professionele hulp of een psychiater en daar had ik geen zin in – ik had dat al eens geprobeerd, maar die vrouw had me gezegd dat ik elke ochtend voor het opstaan moest proberen te voelen ‘wat ik wilde’, en dat wist ik elke ochtend niet, waardoor ik helemaal lijp werd van mezelf. Dus deed ik niks en keek ik als een geslagen hond naar mijn zijkamer, waar ik, tot mijn ergernis, de deur van open had laten staan. Van de hoeveelheid pizzadozen en bierkratten die daar stonden opgestapeld, werd ik opeens heel misselijk, benauwd en duizelig.
//////
Beetje hetzelfde gevoel als nu, met dit ding om mijn nek, al dacht ik dat dit sneller zou gaan, dat die slang me meteen kassiewijle zou hebben, dat mijn nek gewoon direct zou knakken, maar nee. Misschien is het die plastic slang, misschien is die te glad.
De douchekop drukt nu al een tijdje tegen mijn rechterwang, van dichtbij kan ik goed zien dat echt geen enkel gaatje meer verstopt is geraakt.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.