papieren helden

FB

Djugu djugu

Salarissen zijn gestort, dus zoals gewoonlijk is het ontzettend druk op straat. Zogenaamd moet iedereen plotseling iets kopen of halen. Overal djugu djugu, opschudding.

‘Doe nou, doe nou,‘ zeg ik terwijl ik naar het verkeerslicht kijk dat op rood staat. Met mijn vingers tik ik op het stuur. Mijn trui is helemaal doordrenkt met zweet. Zodra het licht op groen springt, trek ik op. Al snel rijd ik tachtig kilometer per uur. Wanneer ik bij het ziekenhuis arriveer, vind ik snel een parkeerplek.

‘Mi e luku a wagi gi yu, ik let op je wagen,‘ hoor ik een parkeerwachter achter me zeggen terwijl ik naar binnen haast.

Bij de balie meld ik me bij een zuster met een vol figuur.

‘Goedenavond, ik ben op zoek naar mijn vriendin Rachel Mulder. Ze heeft zich een half uur geleden aangemeld, ze moet bevallen.‘

‘Uw naam?‘ vraagt de zuster terwijl ze op haar computerscherm de gegevens van Rachel opzoekt.

‘Frank Waaldijk.‘

‘Ik zie hier dat ze op de tweede etage is. Ze wordt klaargemaakt om te bevallen. U kunt zich bij de zuster op die etage aanmelden.‘

‘Dank je wel,‘ zeg ik terwijl ik naar de lift ren. Eenmaal erin druk ik op cijfer twee. Mijn mobiel gaat over.

‘Waar de fok ben je?‘ vraagt mijn collega Ruben.

‘Ik moest dringend weg.‘

‘We hebben die presentatie voor de investeerders over vijf minuten.‘

‘Mijn notities staan ook in de map, je kunt het echt alleen doen.‘

‘En als ze vragen hebben?‘

‘Dan noteer je ze en beantwoord ik ze de volgende keer.‘

‘Je bent een fokking grappenmaker. Sinds wanneer ben je zo nonchalant geworden? Als we de investeerders niet kunnen overtuigen dat we op schema zijn, trekken ze zich straks terug. Wat is zo dringend dat je zo‘n belangrijke vergadering laat schieten?‘

‘Ik vertel je wel morgen.‘ Ik leg neer en loop op een drafje naar de ruimte waar drie verpleegsters zitten. ‘Mijn vriendin is hier naartoe gebracht? Ze moet bevallen. Rachel Mulder. Ik ben haar vriend.‘

‘U kunt met mij meekomen,‘ zegt een van de drie, een Hindoestaanse.

We lopen een kamer in waar ik Rachel zie. Een andere verpleegster is bezig gegevens van twee banden, een onderaan haar buik en een band aan de bovenkant van haar buik, te noteren. Ik pak haar hand vast.

‘Je hebt het gered,‘ zegt ze. Ze is bezweet, ademt zwaar, maar ziet er nog steeds prachtig uit.

‘Natuurlijk,‘ zeg ik. ‘Ik ben er voor jullie.‘ Ze lacht even en kreunt daarna direct.

De verpleegster die bezig was de gegevens te noteren zegt: ‘De baby is klaar om te komen, maar ligt niet goed. We gaan een keizersnede moeten doen. We gaan u direct naar de operatiekamer brengen. Meneer, u kunt even hier wachten.‘

Ik hou haar hand nog even vast terwijl ze uit de kamer wordt gebracht. Een andere zuster begeleidt mij naar een andere ruimte waar ik een jas aangereikt krijg.

‘Is dit uw eerste kind?‘ vraagt ze.

Ik kijk haar aan en knik.

‘Dan is het spannend.‘

‘Ja, zoiets. Ik wil er voor hen zijn.‘

‘Mooi,‘ zegt ze.

‘Ik ben trots op je,‘ hoor ik een stem naast mij zeggen.

‘Trots op mij?‘ zeg ik. ‘Omdat ik mijn verantwoordelijkheid nakom? Iets dat ik nooit van je heb geleerd.‘ Ik kijk naast me en zie mijn vader naar me kijken met glazige ogen. Ik probeer zijn ogen, neus en lippen in zijn gezicht te herkennen, maar ik zie niets bekends. ‘Je had me met zoveel kunnen helpen, zoals leren hoe ik een das moest knopen of klussen in huis aanpakken. Anderen hebben jouw plaats ingenomen. Ik heb je gemist. Je had er gewoon moeten zijn. Dat wilde ik. Dat je er was. Maar je was er niet. Maar mijn verantwoordelijkheid kom ik wel na, want ik ben niet zoals jij.‘

De verpleegster wordt gewenkt door een ander. ‘Kom, we gaan naar binnen.‘ We lopen de operatiekamer in. Achter een scherm is een arts al bezig. Ik houd haar hand vast. Ze kijkt me aan met haar donkerbruine ogen. ‘Ik hou van je,‘ zeg ik terwijl ik lichtjes druk.

We horen na enkele ogenblikken plotseling geschreeuw. Ik kijk op en zie de arts een baby vasthouden, die hij aan een verpleegster geeft. Die verpleegster geeft hem op haar beurt aan mij. Ik kijk naar hem. Hij is bleek en helemaal geplooid. Zijn oogjes zijn al open. Ik vraag me af of hij mij kan zien. Ik leg hem naast Rachel. Ze begint te huilen terwijl ze hem streelt. Ik streel haar hoofd. Na enkele ogenblikken neemt de zuster hem en vraagt mij om mee te lopen. Ze moeten Rachel nog verder behandelen. In een andere ruimte wordt hij even schoongeveegd, krijgt een luier en wordt in doeken gewikkeld. Ik mag hem weer vasthouden. Ik kijk hem aan en probeer te ontdekken op wie hij meer lijkt, Rachel of mij.

De zuster meldt me dat ze naar de zaal mogen. Daar leg ik hem in het babybed naast Rachel. Ze kijkt naar hem en naar mij en lacht. Ik streel haar hoofd weer. ‘Hoe gaan we hem noemen?‘

‘Edward,‘ zeg ik.

‘Toch nog Edward?‘

‘Naar je overgrootvader.‘

‘U kunt morgenochtend weer komen,‘ zegt de zuster. ‘Je partner en je zoontje moeten nu goed rusten.‘

Ik knik. We zoenen elkaar nog even en ik loop weg. Eenmaal buiten het ziekenhuis koop ik een blik bier bij een supermarkt en drink het in een teug leeg. Ik geef de parkeerwachter twee doni‘s, twintig SRD‘s en vertrek.

Ik blijf nog even in de auto zitten wanneer ik thuiskom.

‘Ze kijkt al de hele avond naar je,‘ zei Mark. We zaten bij ‘t Vat. Hij had gelijk. Ze viel me op vanwege haar strakke figuur, gehuld in een zwarte jurk. Haar krullen hingen los. Ze was met vriendinnen. De hele avond keek Rachel in onze richting. Eerst twijfelde ik of ze naar mij keek, maar nadat we twee keer naar elkaar hadden gelachen, was het duidelijk.

‘Brada, die sma is tranga, sterk. Vraag d‘r nummer. Een beetje djugu djugu kan geen kwaad.‘

Toen ze drankjes ging bestellen bij de bar, liep ik naar haar toe. We maakten kennis, en binnen tien minuten had ik haar nummer. We konden niet wachten. In het toilet hebben we wat djugu djugu gemaakt. En de weken daarna nog een paar keer.

Ik pak mijn trouwring uit mijn zak en trek hem aan. Ik loop het huis binnen en word direct omhelsd door Ilse. ‘Papa, je bent er,‘ zegt de vijfjarige.

Ik geef haar een zoen op haar voorhoofd. Samen lopen we naar de keuken. Helen laat onze zestienjarige Benji proeven of het eten goed smaakt. Ze maakt erwtensoep. ‘Smaakt goed, ma, hoi pa.‘

‘Hey,‘ zeg ik.

Helen kijkt me aan en fronst haar wenkbrauwen. ‘Je ziet er moe uit.‘

‘Ben ik ook,‘ zeg ik. ‘Ik moest nog wat afmaken op kantoor.‘

‘Ga je even opfrissen. Het eten is bijna klaar.‘

‘Is goed,‘ zeg ik.

Ze loopt even naar me toe en geeft me een zoen. Ik loop naar de slaapkamer en ga op het bed zitten. Met mijn hand veeg ik mijn gezicht en begin te huilen.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,