papieren helden

FB

De acteur

In het jaar waarin ik die Oscar won is ze overleden. Ze roemden me om mijn inlevingsvermogen, mijn echte verdriet, mijn echte tranen, zoals ze alleen dachten dat Meryl Streep dat vroeger kon, maar het was helemaal geen inlevingsvermogen, ik dacht aan mama. Al die draaidagen, het waren er vierentwintig, dacht ik aan mama.

De film ging in première in een grote zaal hier in de stad, met rode lopers, een heleboel fotografen, die man die op televisie over films praat in een programma dat achterlijk laat wordt uitgezonden, en ik dacht aan mama.

Tijdens de film zuchtte iemand heel hard: Aaaaah. Echt gegrepen door het leed van de man die in een blokhut in Montana bij zijn zieke vrouw op de rand van hun bed zat, mijn gezicht heel groot in beeld, je kon de groeven in mijn huid zien en mijn ogen waren waterig en ik huilde nét niet, zoals ze me geleerd hadden tijdens mijn opleiding in Amsterdam, en in mijn ogen stond een groot en stil verlies, want ik dacht aan mama.

Ik kan me zo weinig herinneren van mijn eerste bezoek aan deze stad. Ik was zes. Alles was enorm groot. We moesten heel lang door de stad lopen, mijn benen deden pijn, dat weet ik nog goed. In de metro was het fijn, daar had je meestal wel een stoeltje, dan kon ik uitrusten. Mama en papa waren eerder een keer in NY, toen was ik er nog niet.

De zieke vrouw droeg de film. Ze had zelf het huis gebouwd in de wildernis, met een schuur en een houthok, een kachel en een keuken met een gietijzeren fornuis. De film was heel populair in de gebieden tussen NY en San Francisco, zoals alles wat ook maar ruikt naar het land en koeien en de cowboys, maar toen ik na de première terug was in Brooklyn leek niemand de film gezien te hebben, niemand leek hem zelfs te kennen. Er hingen ook geen posters, niks.

We hadden allebei een eigen trailer, zoals dat gaat met acteurs die al naam hebben. Dan krijg je een trailer met een eigen naam erop, maar die draaiperiode bracht ik alle tijd die we niet op de set hoefden te zijn bij haar door, de hoofdrolspeelster, want we vonden allebei die trailers te groot en we konden allebei niet goed alleen zijn. Ik vertelde haar van mijn mama. Kom maar bij mij, dan maak ik koffie, zei ze.

Bij de uitreiking had ze dezelfde schoenen aan als tijdens de opnamen, daar in de kou, lange kousen van wol en een thermoshirt, dat kwam toen net in de mode.

Papa zei vaak dat ik acteur zou worden, hij zag dat al op een of andere manier, en mama heeft daar nooit zo op gereageerd, zo van: ja leuk, dat moet je doen. Ze moedigde het niet aan zoals veel ouders zouden doen, maar ze raadde me het ook niet af of zei dat ik beter maar iets kon gaan studeren waar je wel geld mee kon verdienen. Ze was gewoon bij me.

Ik werd acteur. Papa kreeg gelijk. Toen hij er niet meer was, na zijn ziekbed dat hij ergens in zijn achterhoofd ook al kon voorspellen toen ik klein was, bleef mama bij me. Ze bracht me soms naar de set, zoals ze haar zoontje en enige kind naar school bracht in Amsterdam. Dan hield ze mijn hand vast en leverde ze me af bij de opnameleider. Zijn fruithapje zit in zijn tas, zei ze dan, maar dat begreep niemand.

Toen ik drie was werd ik een keer een worm. Ik ging op de houten vloer liggen, mijn benen gestrekt en mijn armen naast mijn lichaam en ik was een worm, ook in gedachten. Papa zei dat ik niet kronkelde of gekke bekken trok of geluiden maakte, maar ik lag gewoon op de vloer en was een worm.

Toen zei papa: Koen is een acteur.

Het heeft niets met lef te maken, in de zin van dat je moet durven voor een publiek. Ik was altijd erg verlegen en was op school zeer verbaasd dat er kinderen waren die in een volle gymzaal een lied zongen, voor al die mensen. Dat durfde ik nooit. Een spreekbeurt was al eng genoeg, of zo maar een vraag van een van de ouders van een vriendinnetje beantwoorden. Dan kroop ik weg achter de benen van mama of papa – meestal bij mama. Ik durfde wel iets te worden. Dat is het verschil. Ik werd die worm.

Dat zag papa. Hij werkte soms met acteurs die dat ook herkenden, die zeiden dat je in je hoofd moest zijn wat je speelde, zonder te overdrijven. Ik heb eigenlijk nooit iets anders gedaan dan dat, ook niet voor die film in Montana waarvoor ik als eerste Nederlandse acteur een Oscar won, toen ik al op leeftijd was. Het lijkt zo lang geleden.

En nu gaan we een nieuwe eeuw in. Het uitzicht op de stad is wel iets veranderd, maar alleen omdat er her en der een andere wolkenkrabber staat en de brug gerestaureerd is en iets van kleur is veranderd na die negentien jaar moertjes aandraaien, touwtrekken en schilderen. De brug ziet eruit als het tuinhekje in Greenwich bij het huis waar Pakistani wonen. Het is de grap van de eeuw: de verkeerde kleurstelling van de verf op de Brooklyn Bridge in 2071, en de eeuw begon met het wegvagen van de torens van het WTC, daar heeft niemand het meer over.

Ik werd wat ik moest worden, ook als een script of een regisseur me dat niet specifiek vroegen. Ik werd een beursvloerhandelaar in een opvallend gestreept shirt die altijd als hij spreekt daarbij spuugt. Ik werd een bokser die nog net onder het middengewicht zat waardoor ik veertien kilo moest afvallen - wat me lukte in drie maanden en wat me een plekje opleverde in allerlei gezondheidstijdschriften die in de uithoeken van internet nog wel te vinden zijn. Ik werd een Russische soldaat in de film over de Derde Wereldoorlog aan het front dat sterk op Nova Zembla leek, met besneeuwde rotsen. en waar ze graag mijn Hollandse kop zagen omdat in Amerika daar evengoed iedereen een Rus in kan zien. Ik werd een ontdekkingsreiziger op een Engels schip dat in de film op weg is naar de kust hier voor Coney Island met NY maar dan als droom omdat in de grote crisis van 2040 de stad in drie jaar tijd leegliep en iedereen het binnenland opzocht en iedereen terugverlangde naar het ontdekken van dit land. Ik werd een kamelendrijver in de woestijn bij Dubai waar ooit een nieuwe stad herrees die niet door het zand maar eerst door het stijgende water werd verzwolgen en nu weer zand geworden is, alleen de punten van de torens nog te zien, het perfecte decor voor vergankelijkheid, tijd, leven en ik daartussenin op een kameel die ze daar overigens dromedaris noemen, zoals de toren die ik als kind bezocht in Enkhuizen.

Eén bult is een kameel, want zo staat het op een pakje Camel. Twee bulten is een dromedaris, zeggen ze in de woestijn. En in Amerika. Alleen de Hollanders draaiden het om.

Mama ging met me mee naar Amerika toen ik daar mijn eerste rol kreeg. De regisseur had al veel gespeeld in Hollywood en zelf films geproduceerd. Ze was ongeveer net zo oud als mama maar zag eruit alsof ze niet op had kunnen houden met het verbouwen van haar gezicht. Haar wangen waren plastic zakjes, haar ogen stonden dof, ze droeg een pruik. Vooral haar ogen herinner ik me, want als ik naar mama keek zag ik iets heel anders fonkelen in haar ogen. Dat was het leven zoals ik het kende, zoals ze naar papa keek en naar mij. De regisseur was al gestorven.

Die eerste rol was natuurlijk geen hoofdrol, die had ik eerst in Nederland wel gehad, maar toch een opvallende rol omdat één scène in alle trailers en aankondigingen en voorstukjes geplakt werd, en dat was precies de scène waarin ik als jongeman aan de hoofdrolspeelster vraag, in Central Park op een bankje met op de achtergrond het Dakota-gebouw: Waarom huil je, mama?

En de actrice, die in Miami was geboren en bij wie de zon nog op haar gezicht stond, als donkerbruine verf, huilde helemaal niet echt, dat werd door de assistent aangebracht, het was te veel, te groot, de traan liep te snel, maar iedereen zag dat het mijn woorden waren en mijn rustige oprechte stem en mijn blik die haar deden huilen. Dat bestempelde me als groot acteur, direct.

In die film was ik een zoon, en mama was iedere dag bij me op de set. Ik denk dat ze met me mee wilde omdat ze anders in Amsterdam in het huis waar ze met papa gewoond had helemaal alleen was, nu hij er niet meer was. Boven haar de lege kamers en nergens het fluiten van papa dat je in de tuin al kon horen als hij aan kwam fietsen ergens achter de schutting. En ze wilde ook gewoon bij me zijn.

Na die eerste film kwam ook zij in de kranten, want de vraag over het huilen ging over haar, had ik in een interview verklapt. Het maakte haar niets uit, het was nu eenmaal haar verhaal en of mensen dat nou wisten of niet, dat veranderde niks.

In de volgende film moest ik al de drieëntwintig draaidagen in de nauwe ruimtes van een onderzeeër kruipen met twee acteurs die iets ouder waren en al naam hadden gemaakt. Een van hen kwam uit Vietnam dus zijn naam begon met een NG, dan weet je: Zuidoost-Azië. de ander heette Iwan. De film ging over een veldslag op zee helemaal onderaan het Amerikaanse continent waar eeuwen terug de boten de kaap rondden - maar het gaat me nu even over de letters van onze voornamen, want met die van mij erbij vormden we het woordje king. Dat werd onze handelsmerk: we waren koningen. Dat bleef lang hangen in het geheugen van het publiek, dat in die tijd al voornamelijk films thuis op de bank bleef kijken, en dat bleef hangen bij de industrie want voor een volgende film vroegen ze ons ook.

Mama en ik vlogen naar JFK. De keer daarvoor waren we met z’n drieën en speelde papa schaak op het schermpje in de rugleuning van de stoel voor hem. Hij speelde tegen de wereldkampioen uit Noorwegen maar dat op verschillende niveaus: toen die kampioen vier was, en vijf, en zes en zeven. Iedere keer als hij won koos hij een hoger niveau tot de wereldkampioen tien was en papa niet meer van hem kon winnen.

In het vliegtuig las mama me voor uit een boek waarin een meisje een teddybeer meeneemt naar het bos en die daar met opzet even laat liggen op een zandpad waarna de Lenape* komen en beren en ze dansen rond een kampvuur. Het meisje is eigenlijk zelf bang om alleen gelaten te worden, daarom verzint ze dat de beer alleen daar ligt en gaat leven en allerlei avonturen beleeft. Dat ging over durven. Ik durfde niet te zingen, ik durfde wel een worm te worden. Ze vindt de beer terug.

In een relatiedrama hier in Brooklyn was ik de bemiddelaar die naar het stel luisterde en ze op het spoor van een hernieuwde relatie zette door ze eigenlijk alleen maar te laten zwijgen, hun ogen te sluiten en elkaar weer te leren ontdekken in het stille donker, bij elkaar zijn in één ruimte en elkaar weer voelen zoals dat ooit begon in een donkere slaapkamer ergens in Queens, zoals het verhaal ging. Deze methode zette het halve land ertoe ’s avonds vroeg naar bed te gaan en de lamp uit te knippen, en elkaar weer te voelen. Ik was werkelijk de therapeut geworden, want ze vonden dat ik deze twee mensen zo overtuigend adviseerde, dat ik verzoeken kreeg om mensen werkelijk te gaan begeleiden in zo’n rol. Ik deed het niet, ik knipte alleen de lamp voor ze uit en dacht aan mama die me ooit vertelde dat papa dat altijd deed als hij nog even in zijn boek las voor hij ging slapen en zij deed of ze al sliep. Dan wachtte ze op dat moment.

Ik was een goudzoeker in Alaska, in de zomer. Het was warm, er was gelukkig voldoende water en de catering was prima, veel vis. De warmste periode ooit in die streek, nergens ijs of sneeuw te bekennen. Korte broeken, muggen, barbecues, een kampvuur in het donker met muziek zoals in de zomers in de zuidelijke staten. Ik vond geen goud, dat was het verhaal, maar ik bracht toch alles terug naar mama, en kon het mislopen van een klompje goud, dat ik echt bijna in mijn handen had tot het wegspoelde na het doorbreken van een afgedamd kanaal, spelen door te denken aan mama.

Ze vertelde me soms van haar verlies, en dat was toen papa weer ziek werd en ze afscheid moesten nemen. Lamp uit, nog even lezen, wachten tot hij ook zou gaan slapen. Hij was eerder ziek geweest en zijn hele leven wist hij dat het ooit een keer terug zou komen, het was een zekerheid waar hij niet op wachtte maar die hem juist vertrouwen gaf om zijn gezin mee te maken, dicht bij ze te staan en ervoor te zorgen dat ze altijd verder konden, hoe dan ook. Soms bedankte ze hem daar nog voor.

* De Lenape woonden op het eiland Mannahatta voordat in 1624 dertig families uit de Lage Landen arriveerden die namens de West-Indische Compagnie (WIC) een nederzetting stichtten. Voor de Lenape, die daar al eeuwenlang woonden, was de kolonisatie het begin van bloedige oorlogen en uiteindelijk een gedwongen vertrek. Nu wonen hun nazaten in Wisconsin, Oklahoma en Canada.
Bron: Het Parool, Karlijn van Houwelingen 8 april 2024

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,