Ze noemde zichzelf Chloë, de naam van haar favoriete actrice. Ze woonde in een slaperig appartement in een langzame buurt en lag te doezelen op haar bankstel. Net als gisteren hing er een sluierbewolking over de stad. Haar slappe hand met afgebeten nagels lag als een dood dier naast het lege bord waar het eerder fettuccine van opgeschept had. Op haar armen zaten kleine rode puntjes. Het was uitslag van iets dat ze niet kon verdragen. ‘Niets om je zorgen over te maken,’ had haar zus gezegd en claimde dat het zonnebultjes waren.
‘Van die fragmentarische ontwikkeling zullen we bijval krijgen,’ sprak een stem vastberaden. De radio stond op laag volume aan. De buren waren opgehouden met het monteren van hun muurkast.
Er landde iets op Chloë’s schoot. Het was vederlicht en na de botsing tegen haar romp rolde het over haar arm die naast het lege bord lag. Chloë bleef roerloos.
Weer raakte een zacht voorwerp ter grootte van een muffin Chloë’s lichaam. Met het uitstoten van een klinker schoot ze overeind. In haar beweging tikte ze het lepeltje van het bord, dat vervolgens in ongenoegen rinkelde over de vloer.
Chloë wreef in haar ogen en probeerde vervolgens met geknepen oogleden tegen het daglicht haar omtrek te onderzoeken. Haar hand tastte naar het voorwerp dat op haar buik lag. Ze kneep erin. Het was papier. Ze pakte het bolletje op en hield het voor haar ogen. Het was een in elkaar geknepen lege envelop. Op de grond naast het lepeltje bij haar voeten lag nog zo’n exemplaar. Het was van haar lichaam afgerold.
‘Slaapkop,’ hoorde Chloë iemand op schelle toon zeggen. Ze keek om zich heen om zich ervan te vergewissen dat niemand aanwezig was in haar huis.
‘Iets dat toonaangevend is geweest en de sector heeft genivelleerd,’ sprak de radiostem ongestoord.
‘Hier,’ zei de schelle stem, die zich onderscheidde van de ruim klinkende radiostem.
Chloë keek door haar openstaand raam. In het gebouw aan de overkant leunde een vrouw uit het raam. Chloë keek met puntige aandacht naar haar overbuur. Het deed haar opstaan. Even wist ze niet of ze moest reageren, gegeneerd dat iemand haar tijdens haar slaap had bespied.
‘Tante,’ zei de vrouw.
‘Kan ik je helpen?’
Chloë was bij het raam gaan staan. De afstand tot de vrouw bedroeg ongeveer zes meter. Tussen hun gebouwen liep een steeg. Chloë keek naar de vrouw. Ze droeg een zwarte trui en had ogen die haar aan een zeehond deden denken. Ze droeg een soort tulband. Chloë had nooit interesse getoond in haar overburen, maar ze zou zweren dat ze deze vrouw nog nooit had gadegeslagen in de drie jaar dat ze hier nu woonde.
‘Je was aan het slapen. Ik probeerde je een aantal keren wakker te roepen.’
‘Is er iets aan de hand?’ bezorgd keek Chloë haar eigen appartement in, beducht voor vuur. Maar ze rook niets vreemds, behalve de lavendelwalm van haar diffuser.
‘Je moet naar Griekenland, tante,’ sprak de vrouw.
‘Griekenland.’
‘Griekenland,’ herhaalde de vrouw. ‘Of in elk geval ergens waar de zon schijnt.’
Chloë begon te hoesten.
‘Zie je,’ sprak de vrouw. Ze had een dragende, hoge stem. Hoger dan je zou verwachten van iemand met haar bouw. ‘Je lichaam heeft het nodig.’
Chloë keek de vrouw aan.
‘Het is belangrijk dat iemand het je zegt. Anders loop je er zo lang mee rond en dat heeft consequenties.’
‘Dank je,’ reageerde Chloë werktuiglijk.
De vrouw bleef haar aankijken. Onder liep een hond door de steeg. Het beest keerde halverwege weer terug naar waar hij vandaan kwam.
‘En?’ vroeg de vrouw. ‘Ga je het doen, tante?’
Chloë probeerde het interieur van de vrouw te bekijken, om enige informatie over haar verschijning te kunnen plaatsen, maar witte gordijnen hielden het inwendige leven onbespied. Chloë realiseerde zich meteen waarom ze zelf in gordijnen had moeten investeren. Dan was deze situatie te voorkomen geweest.
‘Ga ik het doen?’
‘Naar de zon!’ zei ze half opgewekt, half weerbarstig.
Chloë dacht na, hoewel er geen concrete zinnen in haar hoofd verschenen. Werkte denken zo? Dat er zinnen door je hoofd gleden zoals een geperforeerde rol in een orgel wordt geschoven?
‘Je moet snel gaan,’ sprak de vrouw met urgentie. Ze rolde haar mouw op en betaste haar eigen onderarm. Daarna wees ze naar Chloë. ‘Het is duidelijk aan je huid te zien. Je bent danig toe aan de zon.’
Chloë keek naar de huid van de getulbande vrouw. Die was zeker een teint donkerder dan haar eigen huid, maar zo zongebruind was ze ook weer niet.
‘Hoe heet je, zonnestraaltje?’ De vrouw monsterde haar met taxerende blik.
‘Chloë,’ zei Chloë te gretig. ‘En u?’
‘Tutoyeren, Chloë,’ spoorde de vrouw aan. ‘En realiseer je dat de zon geen medicijn is. Vitamine D en zo verder. Vergeet het. De zon is een minnaar, Chloë.’ De vrouw grinnikte een ritmisch gehik. Knipoogde ze er nu bij?
Chloë mompelde iets, maar ze werd onderbroken.
‘Het is een fantastisch gevoel,’ ging de vrouw verder. ‘Je moet je overgeven aan de zon. Dat moet je echt doen.’
‘Me overgeven.’
‘Ja,’ zei de vrouw beslist. Een deel van haar stem kletste tegen de buitenmuur en het andere deel galmde door het steegje. ‘Je laten nemen door de zon. Volledig ongekleed in de volle zon banjeren. Dat heb jij nooit gedaan.’
Chloë kon zich inderdaad niet eenmaal herinneren dat ze in haar leven naakt onder de volle zon verbleven had. Misschien als klein kind. Maar haar overbezorgde moeder verscheen voor haar geestesoog en plots was ze er zeer zeker van dat ze ook in haar jeugd verstoken gebleven was van naakt zonnebaden.
‘Ik zag het meteen,’ zei de vrouw. ‘Je moet de zon laten doorkomen tot in het merg van je botten.’ Ze keek erbij alsof ze het over een heerlijk recept sprak.
‘Woont u hier al lang?’ bracht Chloë te berde.
‘Je kunt je dan insmeren met olijfolie, Chloë,’ tipte de vrouw. Ze friemelde even aan een rand van haar tulband. ‘En niet bang zijn. Vooral niet bang zijn.’
De vrouw glimlachte. Ze had een sympathieke glimlach. Een glimlach die mensen voor je wint, bedacht Chloë. Zo zou ze ook willen glimlachen, in plaats van die halve kramp van haar.
‘Niet op een naaktstrand,’ verduidelijkte de vrouw. ‘Dat kan in principe ook, maar beter is een afgelegen plek. Een plek alleen voor jou en de voor zon. Een intieme setting waar je je prettig voelt, waar je zon kan ontvangen. Waar het je mag bezitten.’
Chloë knikte.
‘In een afgelegen veld ergens bedekt met struiken of bij een mangrove,’ adviseerde de vrouw. ‘Maar in een land waar zonlicht rijkelijk aanwezig is. Zodat je je helemaal kan overgeven. Dat je lichaam kan baden in het overdadige licht en het jou volledig kan opnemen.’
Chloë was visueel ingesteld en moest zich beheersen om niet te blozen bij het zinnelijke plaatje dat de vrouw schetste. Het lukte haar ternauwernood.
‘Beloof je het?’
‘Ik zal de zon meer opzoeken,’ sprak Chloë met hese stem.
‘Je moet de zon niet opzoeken. Je moet erin bestaan, je volkomen onderdompelen. Dat lukt hier niet.’ Ze wuifde met haar hand naar de straat. ‘In elk geval moet het dichter bij de evenaar.’
Chloë knikte.
‘Mooi,’ zei de vrouw, en ze glimlachte haar laatste lach. Daarna trok ze zich kordaat terug, haar opdracht volbracht. De witte gordijnen waarachter ze verdween waaierden als vanzelf naar elkaar toe. Chloë bleef staan in de raamopening, haar ellebogen leunend op de vensterbank. En daar stond ze, ver nadat de radiozender in geruis verzandde.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.