Er zit een knik in de zee. Op het strand zie je er niets van. Schuimkoppen rollen richting het land, naar de horizon wordt het water geleidelijk donker grijsgroen, en daar, in de verte waar lucht en zee elkaar raken, verspringt de horizon als het motief van een behang waarvan de banen scheef zijn geplakt. Mijn uitzicht staat op het punt doormidden te breken. Ik blijf kijken maar er gebeurt niets, dan keer ik me om, verlaat de kustweg via een scherpe bocht. In de bolle verkeersspiegel vang ik een glimp op van mijn reizende zelf: een groenwitte auto met negenogige camera op het dak.
Een mug zoemt rond mijn hoofd, ik mep hem dood op mijn klamme arm. Ik knip het licht aan, ongemerkt is het om me heen donker geworden. De browser sluit ik af, ik vouw mijn laptop dicht en ga naar buiten.
maandag
Sommige plekken ken ik alleen uit de verte. Sinds vanmorgen volg ik de weg langs de kust. De zee trekt aan me. Het is de grens van het landschap. Ik wil doorlopen tot ik niet meer verder kan, uitzicht hebben op een plek die onbereikbaar is.
Wanneer ik begon de wereld te verkennen via Google Street View weet ik niet meer precies, maar het was al jaren voordat de coronacrisis reizen onmogelijk maakte (al zorgde dit laatste wel voor een nieuwe opleving van mijn digitale reislust). Misschien was het vijftien jaar geleden op de kunstacademie, toen ik zo vastliep in mijn werk dat ik niets meer besloot te maken. Ik verlangde naar uitwaaien aan zee, maar er was geen tijd voor uitstapjes. Bij toeval vond ik op internet een webcam met uitzicht op een Normandisch strand. Het was najaar, het strand was verlaten, niets te zien. Dat was precies wat ik nodig had. Op alle momenten van de dag en nacht keek ik door de webcam: naar de lichtjes van vrachtschepen in de verte, de veranderende kleuren van de wolken in de schemering, de golven die meestal niet te onderscheiden waren (want er bestond nog geen HD), maar die bij stormachtig weer transformeerden tot witte spookjes. De mooiste momenten sloeg ik op als afbeelding. Ik drukte ze af en maakte er een fotoalbum van, zo werd het onbedoeld een reisverslag van mijn stagnatie. Toch heb ik het boek nooit meer opengeslagen. Het had niet diezelfde glans als het kijken door de webcam: vanuit mijn kamer over de wereld naar een andere plek kijken.
Tien jaar later maakten de webcams plaats voor Google Street View. Al jaren verken ik virtueel eilanden, wereldsteden, dwaal ik rond op de Noordpool. Waar ben ik naar op zoek? Ik weet het niet, al denk ik soms dat ik het gevonden heb, zoals die keer dat ik dacht op een mooi zeezicht af te stevenen, totdat het een heuvel bleek, afgedekt met blauw plastic. Of de man met zes benen, die onbedoeld in één beweging op drie plekken was vastgelegd. Reizen via Google Street View betekent dat je vooruit kunt gaan over een weg, terwijl je niet vooruit gaat in de tijd. Zo wandelde ik over een Japans eiland waar ik ontdekte dat een man me volgde. Over de hele route bleef hij op dezelfde afstand, drie flinke passen tussen ons, en toch stond hij steevast met zijn rug naar me toe. Bij elke pas keek ik achter me om te zien waar hij was, als bij een spelletje annemaria koekoek. Aan de andere kant van het eiland kon ik alleen aan de plek waar de meeuwen cirkelden in de lucht, zien dat er tijd verstreken was.
dinsdag
Dit eiland valt uit elkaar in momenten. Als je maar snel achter elkaar een foto maakt, wordt het vanzelf een film. Ik volg een lijn over de rivier. Met elke beweging van mijn ogen laat ik iets achter.
Bij elke digitale stap beweeg ik in de tijd, soms een fractie van een seconde, andere keren beland ik met één stap in een ander seizoen, of blijkt het jaren later. Met horten en stoten verken ik een wereld, beweeg ik door een landschap dat zich toont als een haperende film.
Hoewel de beelden altijd terug te vinden zijn - de plaatsen zijn immers ook plaatsen op het web, dag en nacht bereikbaar, bewaar ik mijn uitzichten. Ik kader het beeld, kies de kijkrichting, zoom in of uit, en sla mijn uitzicht op. Inmiddels heb ik een uitdijende hoeveelheid mappen in mijn computer, geordend per jaar op bestemming of op beeld ('Mensen die naar de zee kijken', 'Huizen zonder ramen', 'Verrekijkers op uitzichtpunten'). Zoals je op de donkerste winterdag een fotoalbum van je zomervakantie door kunt bladeren, zo grasduin ik door mijn reisgeschiedenis. De afgelopen jaren struinde ik rond op het Japanse eiland Sado, het oosten van Rusland, IJsland. Later verkende ik de Schotse hooglanden, de woestijnen van Mexico maar ook steden als Tokyo en New York. De bestemming is volstrekt willekeurig, zolang ik er maar nooit in het echt ben geweest. Soms weet ik niet waar te beginnen, dan zwiep ik met mijn cursor over de landkaart en laat ik het oranje poppetje lukraak vallen. Meestal ploft het neer op een snelweg of midden in een stad, waarna ik nog lang rondstruin op zoek naar een bijzondere foto. In New York landde het poppetje op de aanlegsteiger van een veerboot waar ik een dame trof, kastanje bruin haar opgestoken, gekleed in een zwarte jurk op een mintgroene fiets. Ze was me niet direct opgevallen, pas toen ik een paar muisklikken verder de kustweg volgde, zag ik dat ze op elke foto stond. Ik ben haar gevolgd, de hele kustweg het eiland rond. Elke afbeelding sloeg ik op in mijn computer, 1005 stuks. Inmiddels staat nog maar een klein deel online, de meeste wegen zijn niet meer digitaal toegankelijk of vervangen door nieuwe foto's. Ik koester mijn verzameling als een plaats die niet meer bestaat, maar die ik kan uitvouwen en altijd weer bereik door de map in mijn computer te openen.
Soms stuur ik afbeeldingen van mijn reizen ook naar vrienden of bekenden, bij wijze van digitale ansichtkaart. Toen ik merkte dat het reizen via Google Street View dezelfde prikkelende uitwerking op me had als een verfrissende wandeling aan zee of een korte trip naar een nieuwe stad, besloot ik het reizen serieuzer te nemen en noteerde ik wat ik zag als in een logboek.
zaterdag
Ben vandaag in één ruk naar de zuidkaap gegaan. Leegte strekte zich aan alle kanten uit. Ik keerde me om, vertrok met de zee in mijn rug, alsof iets gebeurde achter me. Alsof ik wegliep terwijl iemand nog iets tegen me zei.
Ik maak foto's van foto's die ik niet zelf gemaakt heb, van een plek waar ik zelf niet ben geweest. Ik laat mijn ogen dwalen door een digitaal landschap. Zijn het wel mìjn ogen die er ronddwalen? Het zijn de ogen van een robot die alles vastlegt wat zich op dat moment voltrekt en die ogen zijn niet neutraal. Wegen, zelfs hele landen zijn onzichtbaar op Google Street View. In Rusland bleek de stad die ik kon zien liggen in de verte, onbereikbaar. Hoewel een vierbaansweg zich leeg voor me uitstrekte, kwam ik geen stap vooruit. Het deed me denken aan mijn terugkerende dromen waarin ik ergens aan wil ontsnappen, terwijl mijn benen dienst weigeren.
Het vervolg van deze digitale reis lees je in het februarinummer.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.