papieren helden

FB

Charlie Chaplin

Door haar ravenzwarte haar heen groeiden grijze haren, als gesponnen zilver, en die gaven haar de aanblik van een engel. Wanneer we uitgingen wreef ze de sproeten in haar gezicht weg met make-up. Toen ik daar iets over zei schoof ze haar stoel met zo’n kracht naar achteren dat de mensen die om ons heen zaten te eten haar verrast aankeken. Ze zei rot op en ging naar de wc. Toen ze terugkwam was ze nog steeds boos maar ik was blij haar sproeten weer te zien en op haar bovenlip had ze met oogpotlood een Hitler snorretje getekend.

‘Charlie Chaplin,’ zei ze geërgerd. En ik geloofde haar.

In bed lagen twee overhemden die zuur roken maar toch ook zoet en die ze ’s nachts stevig tegen zich aandrukte wanneer ze sliep. Ze had de overhemden namen gegeven. Roderick was rood en Groenerick was groen en ze waren ooit gedragen door haar vader die Rick heette. Ik wist dat ze geen contact meer met hem had en omdat hij een klootzak was mocht ik er verder niet naar vragen. Ik mocht wel vragen naar haar moeder, al kreeg ik geen antwoorden omdat haar moeder dood was gegaan voordat ze herinneringen had kunnen maken. Roderick en Groenerick nam ze het liefst ook overdag met zich mee maar omdat ze bang was hen te verliezen knipte ze er kleine lapjes af die ze in de zakken van haar jeans verstopte.

We hadden muizen. Eerst vond ze dat gezellig en toen niet meer maar omdat ze de muizen niet dood wilde maken mochten we geen gif gebruiken en probeerde ze hen te vangen met een zelfgemaakte val. Ze wilde ze buiten uitzetten. In het bos of anders op het landje achter ons huis. Ik vertelde haar dat deze muizen het buiten niet gingen redden, dat het huismuizen waren. Ze werd boos en ging verder met haar val en de rest van de dag wilde ze niet meer met me praten. De volgende dag legde ze twee bioscoopkaartjes voor me op tafel. Ik dacht dat ze het goed wilde maken en zij antwoordde dat dat half zo was. Ze wilde de gevangen muizen daar uitzetten. Ze zei: ‘Voor een muis is de bioscoop natuurlijk het paradijs op aarde.’

Toen ze naar haar werk moest draaide ze zich nog een keer om bij de deur van de slaapkamer. Ze zei: ‘Ik wou dat je zó klein was dat je in mijn broekzak paste.’ Om de maat aan te geven hield ze haar wijsvinger een stukje boven haar duim en lachte. Toen de voordeur achter haar dichtsloeg bleef ik achter in het bed dat plotseling veel groter was en de rest van de dag voelde ik een diepe jaloezie voor het lapje Groenerick dat wel in haar zak paste.

Op de eerste avond dat ze op mijn kamer was wilde ik geen seks met haar om te bewijzen dat ik het meende tussen ons. Ze zat in kleermakerszit voor me op het bed, zonder kleren aan, en ik kon recht bij haar naar binnen kijken. Ze zei: ‘Ah toe alleen een voorproefje, een klein stukje is genoeg.’

Op een dag stond hij voor de deur. Hij zag er niet eens uit als een klootzak maar uiteindelijk was hij het toch. Hij zei dat ze haar spullen moest pakken en dat ze met hem mee moest gaan en het was de manier waarop hij het zei waardoor zij als betoverd in beweging kwam en ik juist als verstard aan die deur bleef staan. Hij zei: ‘Ze pakken jou niet ook van me af.’ En toen hij de koffer uit haar handen nam: ‘Ze is nooit ouder geworden dan jij dus nu moet jij de rest van de tijd maar goedmaken.’ Toen ze wegreden keek ze niet achterom en toen ze twee weken later weer op de stoep stond heb ik de koffer naar onze kamer gedragen en hem stilletjes uitgepakt. De rest van de dag keken we kung fu films in bed.

Ze zei vaak: ‘Ik heb jou niet nodig en als dat verandert nou dan hoor je het wel.’

Ze zei ook: ‘Als het leven veel pijn doet wil ik soms niet dat het stopt.’

Ze zei nooit: ‘Help me.’

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,