1
Met trage passen loopt de reuzengiraf door de straat. De man leunt tegen het raam van zijn kantoor op de 32e verdieping en volgt het dier met zijn ogen. Het is een rustige vrijdagmiddag, zijn collega’s zijn lunchen en er is niemand buiten. Een plotselinge schaduw die zijn hele kantoor verduisterde had hem doen opkijken van zijn beeldscherm.
Bomen zijn broccolistronkjes vergeleken bij de gigant. De reuzengiraf is zeker zestig meter hoog en moet loodzwaar zijn en toch lijkt het alsof hij zweeft op zijn ranke poten, alsof hij het asfalt niet raakt. Warm en geel glijdt hij langs de gebouwen. De ogen, groot en zwart, hebben genoeg vriendelijkheid voor de hele wereld.
De man duwt zijn gezicht tegen het glas. Hij weet niet of het de zon of de giraf is die zo hard in zijn ogen schijnt dat ze tranen.
2
Helikopters razen door de lucht, legervoertuigen rijden de hoek van de straat om. De man trekt zijn gezicht terug, zet een stap naar achteren, in de koelte van het kantoor. Militairen springen uit de voertuigen, knielen, wikkelen kabels om de poten van de reuzengiraf.
Stil als biddende roofvogels hangen de helikopters in de lucht. Netten vallen naar beneden. De man opent zijn mond, de giraf verdwijnt sneller dan hij kan schreeuwen. De helikopters tillen het dier in de lucht, dragen hem weg. Legervoertuigen vullen zich met groene poppetjes en geven gas.
De straat wordt weer zichzelf. Mensen lopen in een rechte lijn over het trottoir alsof er niets is gebeurd, auto’s remmen voor stoplichten, bussen stoppen en starten. Geklop op de deur, een collega vraagt of de man al contact heeft opgenomen met de aannemer. De reuzengiraf zwemt weg in het oog van de man, verder en verder, totdat hij niets meer is dan een vlekje, een spikkel, een stipje in een helderblauwe lucht.
3
Thuis kust de man zijn vrouw gedag. Ook zij is net terug van werk. Samen gaan ze naar de supermarkt om avondeten te halen. De vrouw vertelt honderduit over haar dag, maar de man zwijgt en kijkt bedrukt. Bij het snijden van de groentes zegt de vrouw: ‘Kom op, wat is er? Vertel het maar.’
Hakkelend vertelt de man over de reuzengiraf. Hoe schaduw zijn kantoor vulde, hoe hij opstond en de reus door de straat zag zweven, hoe de helikopters en de militairen kwamen, hoe de giraf verdween.
‘Ach,’ zucht zijn vrouw, ‘heb je weer zitten dagdromen? Soms ben ik bang dat je jezelf nog eens naar het gekkenhuis droomt. Je zenuwen zijn al zo zwak. Moet je niet meer gaan sporten? Hardlopen, dat vind je toch leuk?’
De man giet de pasta af en zegt: ‘Ja, hardlopen vind ik leuk.’
4
Tijdens het eten zucht de vrouw boven haar bord. De man wil weten waarom ze zucht. ‘Om de reuzengiraf.’ Verbaasd laat de man zijn vork zakken. Ze gelooft toch niks van zijn verhaal, het is toch een dagdroom? ‘Maar het is zo’n droevig verhaal,’ zegt de vrouw. ‘Het raakt me.’
Later, als ze op bed liggen, vraagt de vrouw: ‘Het was een lief dier, toch?’ Een heel lieve giraf, knikt de man. ‘Een goed dier?’ Ja, een goede giraf. ‘Weet je wat ik denk?’ zegt de vrouw. ‘Dat de reuzengiraf werd geofferd. Denk je dat de reuzengiraf geofferd werd?’ De man haalt zijn schouders op, hij zou niet weten aan wie en waarom. Hij denkt dat mensen niet van reuzengiraffen houden, dat ze alleen van normale giraffen houden, en dat het dier daarom werd gevangen. Het zal nu wel dood zijn. Zo’n reuzengiraf voeden is veel te duur, het is niet kosteneffectief, alles wat niet kosteneffectief is moet dood.
5
‘En toch denk ik dat het dier geofferd werd,’ zegt de vrouw met verdrietige stem. Ze ligt naast de man met haar armen langs haar lichaam en staart naar het plafond. ‘De reuzengiraf kende geen kwaad. Hij was groter dan wel tienduizend mensen bij elkaar en dan nog zat er geen kwaad in. Het was een goed dier en nu is het weg en dat bijna niemand het heeft gezien maakt het alleen maar erger.’ De man ziet weer hoe de reuzengiraf door de helikopters wordt afgevoerd. ‘Er bestaat geen liever dier,’ zegt hij.
De volgende dag gaat de vrouw naar haar werk. Ze is veranderd, voorgoed anders. Ze lacht niet meer, haar schouders hangen, ze lijkt afwezig. De man slijt zijn dagen op kantoor, waar hij steeds minder vaak naar buiten kijkt, de reuzengiraf een vuiltje in zijn blauwe oog.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.